A fde e l , t0 t v e rMaaring der zonderlinge Verfchvn
. a s £ 2 weike zig io
"s5 a ^ Lr 0, ~ ^ CXL. u,n6en m t Water voor Het frh,m* u y
‘ «Ifde te zyn , of zy eee Stokiè ' e?!"
Worteltje, Blaadie Cf*, • S* ^tl00ItJe>
de Huisjes van leevJendeDlpntJ^ aanSrypen; ja
wils tot een v ! ' Z n hun<**-
Kokertjes van w ! L i w *“ * hy ze aa" de
van Water - Slakies' * aan de Schaalen
en de k le in f t e S “ ’ “ het Krooa
vloedigfte gevonden • • ° mpen, bet over-
B 'adeo, Steeltjes en Wortelen6, M f S *
» ?J H M w 2 r % T 9 ï WOrdt- lk “
■ nnoglyk ook van hem ontleevndW. b e t e t ^ fPV p1 i aC a Cf cXl Lt ”»
Polypen , in de verichillendfPo« °f braine
zy maaken, voorgefteld Het» u“ren> ®è
daar omtrent, is L n e M a l r vaTL ’
welk zy gemeenlyk byna als de r 2 ’ C
Spanrupfen doen ƒ A ls L “ er' o f
de Staart op een 2 2 1 ™°f
zig naar elders willen begeevên Zy
Z ï * • * » Lighaln, B o ó g s ^ S
waards
Maniet
van ioo-
pen,
waards om, gelyk Letter o aanwyst, <»> % ” -E1J
dat zy zig met een o f meer Armen hebben L x x x .
neergezet, als in b , ligten zy de Staart op en Hoofd*
trekken die naar zig toe, gelyk in c. Als ZY8T” ^
de Staart daar weder vastgezet hebben, maa-^r^
ken zy de Armen weder los, en zetten den
Kop voort, als in d. Die beweeging doet hun
aanmerkelyk vorderen , doch zo veel niet als
op een andere manier, welke men Tuimelen
kan noemen. Ten dien einde gaan zy in *t eerst,
als by e, eveneens te werk, met het Lighaam
om te krommen , en de Armen neer te zetten
als by ƒ , maar dan ligten zy de Staart geheel
in de hoogte, gelyk g vertoont, en zetten die
aan de andere zyde weder vast , als by h.
Somvvylen ook trekken zy z ig , ’ t zy ftaande o f
hangende, alleenlyk met hunne Armen voort,
’t welk doch een zeer traage trant van loo-
pen is, meer gelykende naar het kruipen der
Slakken.
De manier van SamenleevJng deezer Schep- samen,
zelen wordt in de zelfde Afbeelding met,eevui£*
Letter i aangeweezen. In die Geftalte vondt
de Heer S chjef fer hun s’anderendaags,
na. dat hy ze de eerfte maal ontdekt hadt; gelykende
naar een menigte van Worteltjes, die
om en om met andere dunnere Vezeltjes o f
Draaden behangen fcheenen te zyn, en, de-
wyl zy door gebrek van Voedzel zeer bleek
geworden waren, twyfelde hy zeer wat hy ’er
van zoude maaken , tot dat hy 'er een oogfchyn
»