*5S B es c h ï ï v i n c v a n
Afm Ê ^<’u^cen ^aar van I°osc' want zeer zeldzaam
Lxxxru' wor£^ hy geheel, en op ééne reis, uitgewQr-
H oofd- pen. Doch in dit geval moet men die Leed-
s t u k . jes wel onderfcheiden van de Aarsmaaijen
QAscarides') , waar mede zy dikwils vergezel-
fchapt zyn , en naar welken zy in fommigen
meer dan naar Kaauwoerden - Zaad gelyken.
Middelen De algemeene Middelen tegen de Wormen i
’ertegen, inzonderheid Staal en Kwik, zyn dikwils dien-
ftig bevonden, tot uitdryving van dit Onge-
diert. De vermaarde B o e r h a a v e hadt ge-
dagten Lintworm, uit den Rus , door het enkele
gebruik van Staal-Vitriool met Honig,
doen verhuizen. Anderen pryzen het gebruik
van Tin grootelyks daar tegen aan. Sterke
Purgeermiddelen hebbenze dikwils uitgedree-
ven. Van dergelyken aart fchynt ook het
Jang beruchte Switzerfche Geheim te z y n ,
dat men thans heeft publiek gemaakt
Hier door bekomt een Liefhebber der Na-
tuurlyke Historie dit flag van Ongediert uit
Menfchen. Uit Dieren, die geftorven zyn ,
krygt menze door Ontleeding. Dus vondt de
Heer Doktor On y m o s een groote menigte van
breede Wormen, die als een Kluwen famenge-
rold waren, en veele Brokken, te famen meer
dan anderhalf Pond uitmaakende, in de Darmen
van een Struisvogel. Men heeft een ftuk
van
(*) nislert. Inaug, de Tania , per G A j , A NDRE/E,
Cioning, 1768,
van een Lintworm, zesentwintig Voeten lang, VI.
uit een jong Lam gehaald. De beroemde g 0(^_*
Hoogleeraar v a n D o e v e r e n heeft in ’t lxxxiu
Kabinet van R e a um ü r een Lintworm uitSTüK*
een Kat gezien , die rooder dan gewoonlyk
was : G a ü b i u s zag een zeer langen Lintworm
in een Zalm. Véél komen zy in de
Zeelt voor, als ook in Bley en meer dergelyke
Visfchen» De L y f - Arts R o s e n getuigt ,
dat de Visfchers in Sweeden aan een Braa-
fem kunnen zien , of dezelve met den Lintworm
bezet is; die zy dan wegfmytenj zeggende
dat het eeten van zulk een Vifch een
ongeneeslyke Kwaal zou veroirzaaken. D&
Braafem ziet ’er donkerer uit, dan anders: hy
is niet zo gevoed als frisfche Braafem en heeft
de Rugge dun en fcherp (*_).
De Kenmerken, waar mede dit Geflagt van Kenmer-
Plantdieren door onzen Ridder beftempeldken*
wordt, zyn : een vry Lighaam uit Leedjes
beftaande, die een enkelde Ketting maaken;
hebbende ieder Leedje zyn eigen Mondje en
Ingewanden.
De Lintwormen zyn niet allen van eener- $oorren.
ley Geftalte. Men heeft ’er met langer en
met korter , fmaller en breeder Leedjes. Ook
verfchillen zy door de plaatzing en het getal
der Mondjes, volgens welke zy door L in-
L^EUS
I. Deel. XVIII* Stuk*