iia B e s c h r y v i n g v a #
AfreÊl. woorden tot verklaaring bydoet« „ Een dooi'.
LXXX. « fchy°end Waterblaasje, ter grootte van een
H öofd- „ Pruim , gefteeld, met een Cylindrifch Lig.
stüjt. haam, aan welks tip de Bek is, welke, het
» Lighaam famengedrukt zynde , de naauw-
*> lyks blykbaare Voelers beweegt. Hy merkt
,j aan, dat hetzelve in de Buik van veelerley
,, Zoogende Dieren, gelyk Schaapen, Varkens ,
j, Muizen o f Rotten en anderen, tusfchen het
„ Darmvlies en ’t Gedarmte huisvest, zynde
„ van Bartholinus , Re d i , Steno,
„ Harder, Hartmann, F ischer,
,, Haller, MüRiEüs en anderen« ge-
„ zien/’ i •
vi. GÜ Polypüs, als met Öoghaairtjes gekranst,
Trechter-. ^iet Lighaam Tregteragtig hebbende*
diertje,
£)ë byüaam Stefitored, door L inn^eüs
eerst gebruikt, en door den Heer P a l l a s
overgenomen, zal mooglyk afgeleid zyn van
de gertalte van dit Schepzeltje, welke naar
die van eene Gehoor-Trompet gelykt. Ook
öoemt
( 6) Hydra Tentaeulis Ciliaribtis, Corfwre Infundibuliför-
nii, Syst. Nat. XII. Pelypi Infundibuliformes. T r e ï t b l »
Pfal* Trans. V o l , XLIII, p, 180, Aiumalciilam Infundibu-
Iiforme, Trechterdiertje, BAKER Nuttig Gtbr. van *t Mi*
krssk. bl. 340. T , 13, f . r, f, g. Schalmeyagtige Basterd«
Polyp» R o e s . Ins. III. p. 554. T. 94,f. 7 , g .L E D E am.
Mikr. V'rmaakl. T. 88. lig. d , e, i , k. Brachioniis Stento-
reus. Pa L l . Zoïph, 53. Het Trechtetdierrje, Lyst dtf
Plant4. fel, n3, •
1) ë P o l y p e n « ïiS
boemt R oe s e l hetzelve de Schalmeyagtige AJ^ t
Basterd - Polypus. Ik zal egter den naam van l x x x .*
Trechterdiertje , door B a k er gébruikt , als Hoofd.
met de benaaming, welke R e a om u r en STUK»
T r em b l e y aan deeze Schepzeltjes gegevenJürtjt!*^
hebben , wier Gehalte ook naar een Trechter
zweemt, overeenkomhig zynde , behouden.
By L e d e rm u l l e r voeren zy den
naam van Trompet- of Fluitdiertjes
R oesel nam deeze Trechterdiertjes over-
vloedigst waar aan de onderfte Vlakte der
Kroosblaadjes. Zy veranderen, zegt hy, wanneer
menze naauwkeurig befchouwt, byna alle
oogenblikken van Gehalte, ’t welk échter
niet dan door het Mikroskoop waar te nee-
men is : want zy zyh ongelyk kleiner dan de
eChte Polypen, naauwlyks .een twaalfde Duims
lang. Zy kunnen zig zodanig intrekken, dat
men ’ér byna niets van gewaar wordt; dan komen
zy wederom Knodsagtig te voorfchyn,
omtrent de h a lv e langte hebbende ; voorts
opent zig de Knop, en maaktze Trompet-
agtig, terwyl zig aan den Rand een menigte
van kleine Haairtjes , die in geduurige be-
weeging zyn , vertoonen. Mooglyk maaken
zy daar mede ook dergelyken Maalhroom in
’t Water , als die van het voorgaande Ge-
flagt, en dan zouden zy tot de Basterd - Polypen
te betrekken zyn : doch, om dat zy zig
Vry verplaatzen kunnen, en geen overtrekzel
H heb*
I» De el . X y iil, stuk.