VT.
A fd e e l .
lxxxv.
H oofdstuk,
Infujle»
■ Diertjes,
j, bevond ik dezelve geheel te krielen van het
t> zelfde flag van Diertjes, als 'er in de Infu-
„ fie van Pisfebedden wareD.
j, Deeze Lighaampjes , welke zig in ’t eerst
„ grooter dan die in Semine Masculino vertoon-
„ den, werden zeer fchielyk in kleinere ver-
,, deeld , (om volgens den Leertrant van de
,, Heeren N e e d h am en B ü f f o n te fpree-
,, ken,) o f , Czo anderen mooglyk liever zig
„ zouden willen uitdrukken,) door kleinere,
, , en deeze wederom door anderen, die nog
„ kleiner waren , opgevolgd. Dit ging zo
, , voort, totdat, na verloop van weinige Da*
„ gen, het fterkst vergrootende Glas van myn
„ Mikroskoop niets duidelyks voor 't Gezigt
,, kon brengen.
„ Deeze beide Zelfftandigheden , in over-'
„ gehaalde Wyngeest o f andere Geeftige
a, Vogten geinfundeerd , vertoonden geene
van deeze Lighaamen, en eenige weinige
„ Druppels van zulke Vogten , o f van eene
„ Solutie van vaste of vlugge Alkalyne Zou-
„ ten , in dergelyke infufiën gedaan zynde,
„ werden deeze Diertjes oogenblikkelyk ver-
nield.
„ lk zal geen tyd verfpillen met te onder-
„ zoeken , o f deeze Diertjes voortgebragt
„ worden door decompofitio der Zelfftandighe-
3, den, in welken wy ze waarneemen; als die,
„ volgens de B ü f f o n , een menigte van
, , leevende Werktuiglyke deeltjes bevatten;
st o f , volgens Needham, dooreen Groei»
„ zaam Vermogen in ieder Mikroskoopifche
„ Stip, in ftaat tot vorming van famenvoe-
„ gingen van den tweeden rang, Mikroskoo-
5, pifche Planten , Plantdieren o f Diertjes,
,, naar den grooteren of kleineren trap van
,, Verheffing , welken dergelyke Zelfftandig-
„ heden bereikt hadden. Dan o f zy voort-
„ komen uit Eijertjes, te vooren in die Stof-
,, Yen geweest zynde, en bekwaam om een
,, grooten trap van Hitte uit te Haan, zon-
„ der vernield te worden; welker Vrugtbe,
„ ginzels fchielyker of langzaamer ontwik-
„ keld werden, naar de bekwaamheid van het
„ Nest , gelyk het Gevoelen is van den ge-
3, leerden en vernuftigen Doktor Pars ons,
„ in zyn Verhandeling over de overeenkomst
„ tusfehen de Voortteeling der Dieren en
„ Plantgewasfen.
„ Aangezien men , door het beflisfen van
3, deeze verfchillende Gevoelens te endernee-
„ men, een groot Vertoog zou kunnen fchry-
„ ven , zonder misfehien de Zaak te door*
„ gronden ; zal ik hier alleenlyk aanmerken,
,3 da t, welk van deeze Gevoelens wy ook
,, omhelzen , dit ten minfte ontwyfelbaar
„ fchynt te z yn , dat de vrpeger o f laater
„ verfchyning van de Mikroskoopifche Diere»
„ jes altoos afhangt van den trap der vorde-
„ ring naar de Verrotting, in zodanige Zelf»
„ Handigheden, als dezelvén vóórtbrengen.
O 2 „ Die
vr.
Afdeel^
LXXXV»
Hoofdstuk.
Jnfujie*
Diertjes,