VI. aan ziet, wordende dan geheel wit, en ein-
Hoofd- delyk als tot Slym verfmeltende.
STUK.
iv. C‘0 Polypus met ongevaar zes Armen van
Tallens. . . . . Bieeke weinig langte.
Polypus. Haat
cxxxix. Met reden noemt L in njeus deeze de
Bieeke Polypus , aangezien dezelve, volgens
de Waarneemingen van R o e s e l , eene Stroo*
Kleur heeft, en dus bleeker is dan alle de drie
voorgaande Soorten. De Heer P a l l a s geeft
*er den naam van verdunde, om dat zy op-
waards dunner wordt, aan; hoewel zy daarom
niet dunner is dan de voorgaande Soort.
Haar Armen zyn k o r t: want, daar deGeele
dezelven wel drie-en viermaal zo lang kan uit-
llrekken als hetLighaam is, en de Langgearm*
de tienmaal; maakt deeze de Armen nooit langer,
en daarom hadt R oes e l haar, de Bleeks
Stroogeele Polypus der Zoete Wateren met korte
Hoornagtige Armen, getyteld.
Aangaande de Lighaams - GeRalte merkt
R o e s e l aan , dat hetzelve, gelykerwys in
de anderen> uit een bol Kanaal' beftaat, maar
hetwelke, als gezegd is , de meefte dikte en
wydte aan ■ den Voet heeft. De Kop maakt
een
(4) Hydra Tentteulis fubfenis mediócribus. Syst. Nat. XII,
Polypus Stramineus. K o e s . Ins. III. Polyp. 405. T. 76 ,
77. Hydra attenuata. P all, Zeüfh, 4. Dunne Polypus.
Tyst der Plartti, bladz. 40,
een ronden Knop tusfchen o f in 't midden der VI.
Armen, welken hy ,in de grootfte uitgeftrekt- f xxjL*
heid, Slangswyze gekruld vertoont, en als uit hoofd-
een menigte van witte doorfehynende Bolletjes stuk.
beftaande, zonder eene blykbaare holte.
Relt dan wederom een' groot onderfeheid voor,
tusfchen deeze en de voorgaande Soort, in
welke de Armen blykbaar hol waren en van
Kleur als ’t Lighaam. In onze Fig. 5 , PI.
CXXXIX j wordt zodanig • eene bieeke of
Strookleurige Polypus vertoond, met het Lighaam
en de Armen aanme.rkelyk ingetrokken.
Dus befpeurt men nader haar verfchil, door
die met Fig, 4- te vergelyken. Zy kan zig
echter ook intrekken tot dien trap, dat het
Lighaam Klootrond wordt en de Kop niet
alleen maar ook de Armen byna geheel ver-
dwynen. Voorts heeft het Lighaam ook een
dergelyken Wand, die’ uit even zodanige
Bolletjes als de Armen beftaat, gelyk in de
voorigen is opgemerkt. Zy komt met de
Lang-geartnde en de Geel e o f Oranjekleurige
Polypen daar in overeen, dat het Lighaam zy-
ne Kleur naar ’t ingenomen Voedzel, zo lang
de Verteering duurt,- verandert, en dus daar
door bruiner o f bleeker wordt, hetwelk geen
plaats heeft in de Groene Polypen.
G 4 (y>Po