XXII B E R I G T
welke het onverftaaiibaar maakt. L inn^ us
zegt dat de Aap de Hoek o f Scheurtanden enkeld ,
langer dan de anderen, en aan de ééne zyde affandig
van dezelven , heeft (*). In plaats van dien zegt
de Ver taaier : de Sny tanden alleen [taande, lang,
vier naar agter. Zo dit een verbetering is , moet
ik zeggen , dat my Oordeel ontbreekt* Nooit
worden de Dentes Laniarii Sny tanden genoemd:
altyd Haan die voor in de Mond. In het doorbladeren
heb ik , op de Elfde Soort van Inkhoornen,
bladz. 68, geen kleiner mTsflag gevonden, die de
Kenmerken ook geheel onverftaanbaar maakt. Volgens
den Heer B o d d a e r t is ’t een Eekhoorn,
niet uitgeff reide Zyden vliegende, f la t lancetgezuy-
ze. Wie kan daar iets uit opmaaken ? L innze us
z e g t , dat dezelve eene f la t gevinde Lancetswyze
Staart heeft ( f ) . Niet onwaarfchynlyk zullen ’er
meer dergelyke- Zaaken , aan iemand die dit Kort
Begrif opmerkzaam le e s t, voorkomen: alzo dezelven
my, maar ter loops hetzelve inziende, aan-
Ronds in 5t Oog gevallen zyn, en hier tot onderrichting
der Lezeren aangetekend*
Om,
-£*) Bentei Laniarii folitarii, longiores, hincremoti,
CO Sciums Hypochondriis prolixis volkans, Cauda'
plano-pinnatd lanceölata. Sc. Sagitta. Syst. JYat, XU,
v a n d e n A U T 11 E U R . xxiH
Om , eindelyk , te komen tot dit XVIII. Stuk
van onze JNatuurlyke H istorie waar mede het Ryk
der Dieren beflooten wordt, moet ik alieen berich*
ten dat (behalven een JSederduit/chen B/adivyzer
van de'Plantdieren, en een Uitheemjch Register,
van de vreemdeNaamen derlnfekten en Wormen;
hoedanig een Register , ten opzigt van de Viervoetige
en Kruipende Dieren , Vogelen en V is .
fchen, ook agter het Agtfte Stuk geplaatst is :) ik
hetzelve voorzien heb met een Systematifchen Blad-
wyzer over het geheele Ryk der Dieren. Alzo ik ,
naamelyk, de Twaalfde Uïtgaave, van het Samen-
flel der Natuur van den Ridder L i n n ^e u s , niet
eer dan in het Twaalfde Stuk heb kunnen gebruiken,
en dus de voorflen altemaal naar de Tiende
Uitgaave befchreeven zyn , kwam het my nuttig
en noodzaaklyk v o o r , deeze fiiyne Natuurlyke
Historie, die volgens het SamenRel der Natuur
van L i n m i ü s befchreeven is en tevens eene
Vertaaling van \ zelve , met menigvuldige by-
voegzels, Aanmerkingen en Waarneemingen, zo
van my als van anderen , behelst, ook op éénen
L e e s t , volgens de gedagte Twaalfde en zeer hervormde
Uitgaave, te fchoeijen. Dit heb ik , door
middel van deeze Systematifchen Bladwyzer, welke
een Algemeen Register is van de Dieren, als
** 5 waar