löB B E J C H R ï V t S C v A n
Afdïel Diert^e Voor» *e welk door hem, wegens de
J J v . 1” verfchilfende GeRalten , Protheui genoemd
H oofd* werdt: doch dit bedoelt onze Ridder hier niet.
stuk. Zyn Ed. heeft die wonderlyke Vertoonlngeü
Protheus. 0p >t Oog , welke door Roes el op de laat*
Re Plaat van zyn Derde Deel afgebeeld zyn.
In Raande Water, waar in het Klootdiertje ge*
vonden w as, zag deeze Waarneem er een
Schepzeltje, dat zyne GeRalte Reeds veranderde:
zie onze Plaat CXLI1I , Fig. 3.
3, Zulk een Diertje (zegt hy) beflaat uit
, , louter ongelykgroote, heldere en doorfchy*
,, nende Korreltjes , welke hetzelve geduurig
„ onder elkander fchynt te mengen, en, welk
„ eene GeRalte het ook door deeze vermen*
,, ging aanneemt, vertoont zïg de Omtrek al*
, , toos helderst , als eèn byzonder Bekleedzél
,, uitmaakende. Na dat ik het eenigen tyd
,, als een Klootje befchouwd had, vertoonde
„ het zig byna als een Klaverblaadje, doch,
„ naauwlyks was een halve Minuut verloopen,
,, of het kreeg een andere figuur, rekkende
„ zig in de langte uit en fcheidde zig eindelyk
„ in twee deelen van één. Deeze Deelen
,, kreegen ieder een gehakkelden Omtrek, en
,, veranderden langs hoe meer van GeRalte,
,, tot dat zy 'een Staart en Hoornen hadden ,
,, byna als een Herts-Gewey zig vertoonende.
„ Deeze Hoornen en Staart verlooren zy we •
,, der allengs, krompen in, en namen eindelyk
„ de GeRalte aan van een Kloot met een Hals,
„ daar
i ) E W A R D I E R T j E S . 199
„ daar louter kleine Korreltjes uit liepen, zo
„ dat het naar een VuurfpuuwendeGranade ge*LXXXV.
„ leek, en hier op verdween öök deeze Pfo-HooFD-
„ theüs uit myne Oogen”. s t u k .
Dit alles hadt R oesel niet enkel in één, ^rothw.
maar in verfcheide zodanige Schepzeltjes, die
zo wel grooter als kleiner waren, waargenomen.
Ik zie dèrgelyke veranderingen ook,in
Schepseltjes van Water, in ’t welke ik Kroos
én andere Waterplantjes éenigén tyd gehouden
heb. L eder mu l l e r Relt de Vertooning
vad dergelyke Diertjes voor ; zeggende, dat
men, om zulks ook in de Winter tebefchou-
wen , flegts een Hand vol Hooy behoeft in
een Pot te doen, en Water daar op te gieten,
laatende het dus twee Dagen in de Kamer
Raan: alsdan zou op de Oppervlakte van ’t
Water een bruine Schuim zyn, welke, door
’t Mikrosköop bekeeken zynde, men bevinden
zal, millioenen van Diertjes te bevatten;
Ik bevind , dat ’er veel meer dan twee Dagen
noodig zyn , eer dit Schuim zig openbaart;
(ten zy men bet Hooy met Water in
groótê Warmte z e t ;) en niettemin komen my
dan daar in flegts de ge'woone Infufie • Diertjes
voor, waar van flraks nader.
’t Zonderlingfle is , dat deeze Schepzeltjes
niets fchynen te zyn , dan een Vliesje o f
Blaasje vol rende Kryftallyne Bolletjes, welk
e , zodra het Vliesje breekt, zig door ’t W ater
verfpreiden, en dan verdwynt de geheele
N 4 Pro*