VI. in geduurige beweeging en wipperen ais de
LXXlX ^0D§ van een Adder. Ook kan het den Mond
H oofd- * naauwer toetrekken, en dan verdwynen deeze
stu k . Vezeltjes. Door verkorting van het Lighaam
zuigt het zyn Aas in, en kan ook een Draai-
kolkje in ’ t Water maaken, gelyk de anderen
van dit Geflagt.
Gezegde Eigenfchappen toonen genoegzaam
aan , dat deeze Soort van Basterd -Polypus
van een Dieriyken aart zy ; en het gene zulks
verder bekragtigt is , dat die Eyronde Lig*
haampjes fomtyds van de Steeltjes afgaan en
door ’ t Water zwemmen. Alsdan zou menze
voor volkomen Dieren moeten houden, doch
haar zitten op de gedagte Steeltjes toont aan,
dat het Plantdieren zyn, en de figuur des Lig*
haams onderfcheidtze van de andere Tros-Po»
lypen.
VI. W Basterd-Polypus , die famengefield is t
VoniceïU hebbende een Takkigen Stam , met bot
ria.. Klootronde Bloemen en twee F ’oelfpitsjes.
Moerbefic*
B aker heeft aan dit Plantdier den naaht
van Moerbezie - lnfekt gegeven j doch L i n -
fi je u s vergelykt het by de Besfen van den
Sor-
(6 ) Vtrtictlla compofita, Floribus muticls globofis, Tcnta-
ciilis binis , Stirpc rainoia» Syst. Nau 'XII. B a k e r Mi-
kreek» p» 357- T, 13. f. 15. ROES. Ins. III, p. 604. T .
98. f. 2 , a, & fig, 3. LEDERM» Mier. T» 88. f. *, p»
t A U . . Zeopb» 58. Lyst «Ier Plantd, bl, Jz6,
Sorbenboom, gemeenlykLyjlerheziën genaamd, VI.
die echter doorgaans wat ronder zyn* R o e - LXXlX.’
5el merkt aan , dat, hoewel de Lighaamp- Hoofjm*
jes die ’t zelve famen ft ellen , eenigermaateSTUK*
naar de Bloemen van de Druif - Hyacinth
zweemen , dezelven dóch nader overeenkomst
hebben met een Tros famengebondene Arles*
beertn. een foort van Besfen , die in 3t eerst
geelagtig rood, doch ryp geworden bruin zyfi*
Mooglyk verftaat hy daar de Vfugteh door
Van den wilden Sorbenboom. By elkander gevoegd
maaken zy inderdaad een Moerbezie-
agtig Plantdier, Uit verfcheide rondagdge
Diertjes famengehoopt, die ieder aan een
Steeltje hangen , doch *veel digter by elkander
gevoegd zyn , dan in het voorgaande. Zy
hebben ieder op den Rand ter wederzyde een
Puntje of Voelfpitsje, als Haairtjesj welken
53 het Diertje nu uicfteekt, dan weder intrekt 3
n en daar mede ook dikwils wippert. Buiten-
„ dien wordt men aan dezelven een geduurig
„ zuigen gewaar, alsof zy zig terüg trokken,
„ en dit gefchiedt niet zo zeer door inkorting
,, van den Steel , als veeleer door famentrek-
„ kinge des Lighaams: gelyk ik dan ook waar-
,3 genomen heb, hoe zy,in dit zuigen, de doof
„ de verdiepte indrukking ontftaande Opening,
,, welke mooglyk hunne Mond zal zyn, ver-
33 kleinen ; de daar in bevindlyke Haairfpitsjes
ii te rug trekken, fluitende eindelyk de Ope*
„ ning t’eenemaal, die zy alsdan weder ope*
B 3 31 ncn
I» d s b l , x v iu . stuk;