VI.
A fdeel,
LXXX.
H oofd
stu k .
Groene♦
,, taamelyk lang en onder veelerley gedalten ,
„ kunnen uitdrekken. Het L y f is uit louter
„ kleine Bolletjes o f Korreltjes famengedeld ,
„ waar van de inwendigen een onveranderlyke
„ groene Kleur hebben, doch de uitwendigerr
„ geheel wi t , helder en doorfchynende zyn.
„ Hier door is de geheele Polypus als met een
„ helderen weerfchyn omgeven. Als haar
,, Lighaam zig in de langte heeft uitgedrekt,
„ dan is hetzelve.gewoonlyk overal even dik:
„ doch anderszins aan oneindige verande«*
„ ringen onderworpen. Trekt zig de Poly-
3, pus fnel en fterk te famen , dan moet, na*
„ tuurlyker w y z e , haar Lighaam kleiner en
,, tevens dikker worden; weshalve zy dan
„ Rol-, Kegel-, Spil-, Knop o f Knodsagtig
„ wordt, naar dat zy van boven, van onde-
„ ren o f in ’t midden, de meefte dikte krygt.
„ Rekt zig haar Lighaam in de langte u it,
„ dan is het o f regt, o f met één o f meer
„ kromten geboogen. Hier by komt nog ,
„ dat ook de ingezwolgen Diertjes, en der-
,, zei ver verfchillende plaatzing, het Lyf op
,, verfcheiderley wyzen mismaaken. Ik heb
,, als iets byzonders in deeze Polypen aange-
, , merkt, dat de zodanigen, die haare Armen
„ weinig verlangen kunnen, haar L y f zo veel
„ te meer uitrekken , en dit gefchiedde by
„ veelen zo iterk , dat zy anderhalf Duim
„ lang wierden. Het tegendeel hadt in de
„ lang ge-armde plaats, want deeze konden
„ haar
„ haar L y f zeer weinig, en naauwlyks tot het Vï;
„ derde deel van die langte, uitrekken. l x x x ’*
„ De Groene Polypen teelen op dergelyke Hoofd-
„ manier als de anderen voort. Ue Jongen,8TÜK*
, , naamelyk , komen van zelf uit en aan het Jonï®ti
„ L y f te voorfchyn, en derzelver getal is dan
„ grooter , dan kleiner. Ik heb Moeder - Po-
,, lypen gevonden , aan welken zes en zeven
„ Jongen te gelyk zaten , van welken, na-
„ tuurlyker wyze , de een altoos grooter,
volkomener en volwasfener was, dan de
» anderen. In de eerite opflag wordt men aan
„ de Moer niets dan een Knobbeltje, gelyk een
„ Kogeltje , gewaar ; doch dit verheft zig
39 langs hoe meer , en groeit, in minder dan
een Uur , tot een klein Rolagtig Stokje,
» ^et welke boven en in ’t midden allengs
,t fpitzer wordt, en van boven kleine Puntjes s
9> krygt, als Slakken-Hoornen , waar van de
3, Armen worden geformeerd. Op zulk een
v wyze heb ik meermaalen, zelfs deezen Win-
„ ter, binnen minder dan een Dag, een jon-
„ gen Polypus zien uitfpruiten, tot volwas.’
» fenheid aangroeijen en zig los maaken van
„ de Moer. My is geen voorbeeld bekend, dat
„ een jonge Polypus, by my, langer tyd,dan
,, éénen o f ten hoogde anderhalven Dag, tot
„ zyn volkomen uitgroeijing bedeed heeft. Ia '
» deeze groene Polypen, evenwel, gelyk in
,, alle anderen , hangt derzelver derke ver*
„ menigvuldiging en fnelle Wasdom veel af
D s i| van
I. DES!» x vh i . stu* , ”