Atoe’ j * aan aller,ey Soort, van Lighaameh, inzon-
LXXIX«*’ ^erheid op de Watervlooijen, zeer vast, Be-
H oofd- zyden de Staart hangt uitwendig , daar de
STUK* » hoeidge Opening is, een zwartbruin Eyvor-
9» ®rig Klompje , t welk de Eijeritok zou
s, kunnen zyn. • Menigmaal ziet men ’er ook
, , twee zulke Ei j er Hokken aan”,
3, Alzo de Heer B a k e r van een ander Ra-
„ deragtig Diertje, dat hy de Draaijer noemt,
„ het byzondere en ten deele verbaazende
„ Verfchynzel meldt, dat hetzelve, gedroogd
„ zynde, en in deeze uitgedroogde toeftand
„ een langen tyd gelegen hebbende, fchielyk,
99 iti de tyd van een half Uur, weder lc-
„ vendig worde , wanneer. men daar Water
99 opgiet (* ) ; ,zo dagt ik, dat het met het zo
99 even befchreevene Schaalige Raderdiertje te
» gereeder eveneens zou gaan , hoe meer zy
„ naar elkander gelyken : doch fchoon ik vee-
,3 len maar een half Uur heb droog gelaten,
„ is ’er doch geen één , wanneer ik ’er op
, , nieuws Water op goot, weder levendig
,, geworden”
Met de Watervlooijen ging de HeerScn^F-
fer het zelfde onderzoeken. Hy nam ’er
eenigen, en wel alleenlyk zodanigen, die ten
deele Eijeren, ten deele Jongen in zig hadden,
(*) Zie Nattig Gebruik van ’t Mikroskoop, Amflerd,
1756» bladz, 279,
fojÈ B A S T É ft D*P Ó L ï ^ I Ü» 33
den, uit het Water, eö liet deZelven op het ,
Glas uitdroögen. , Na verloop van zes Uuren lxXIX*
deedt hy ze Weder in frifch Bronwater, ho- Hoofd-
pende dat zy mogten herleevem Met de OU-sTUK*
den geiukte het niet, die geheel dood bleeven,
doch na verloop van vier Dagen zag hy een
menigte Jongen in ’t Glas op èn neder huppe'
len, en vondt de Ouden altemaai Vaü Eijeren
en Jongen ontledigd. Zou ’er niet ten opzigt
van de Raderdiertjes, daar de Heer B aker
van fpreekt, iets dergelyks kunnen plaats heb*
ben ? Mooglyk worden 'de Eytjes van die ont*
zaglyk kleine Schépzelcjes, naauwlyks mee het
bloote Oog zigtbaar; welke nog ongelyk kleiner
en dus volürekt onzigtbaar zyn zonder
Mikroskoop , droog zynde als Stof door da
Lugc gevoerd : het welk de Heer B aker
van de Diertjes zelf fchyht te onderftellen s
hoewel hy niettemin derzelver Eijertjes, zo
hy meende, hadt gezien (*%
De Heer P a l l a s geefc aan het Schaaligê
Raderdiertje , dat met dëeze Soort bedoeld
Wordt, den üaam van in een Doosje bloeijertde *
Basterd - Polypus^ L i n n ^ vs noemt het
KriMkvormig , om dat de Schaal eenigermaate
naar eeü Kruik gelykt. Het onthoudt z ig ,
zegt hy, in de Meiren van Europa. Pa l l a s
hadt het zeer overvloedig in het brakke Meir
van
(#) ’t Zélfde, blad?. i$ï,
c
I. DSEfc._XVIIL SrüR.