VI.
Afdeel
LX XIX
Hoofdstuk.
’ t End van *t Eerfte Deel van K norb s
over de Verfteende Zaaken, Zy komen
beiden in veele opzigten overeen , en gelyk
M VLiüs het onder de Dierplanten plaatse,
zo noemt E l l i s hetzelve een Tros Polypus.
L in n & us hadt het bevoorens tot de Koraalen
berrokken , alwaar de Zee - Palmboom der
Westindiën nog zyne plaats bekleedt,- maar
thans brengt zyn Ed. dit Zee - Gewas alhier,
onder de Basterd-Polypen, t’ftuis. Doordien
men geenszins twyfelt , of de zogenaamde
Steen - L e ly , Encrinos genaamd, is de Verlteen-
de Top van dit Schepzel, geeft hy ’er dien
bynaam aan.
Dit is een Zee - Gewas Van taamelyke
grootte. Het beftaat, naamelyk, uit een Bee-
nigen dunnen Steel, van eenige Voeten lang,
die eenigertnaate gedraaid is,doch vierkantig,
en aan *t onder-end Iteekende in een Kraak-
beemge Scheede. Deeze Steel of Stam verdunt
naar den T o p , alwaar op denzelven een
Tros ftaat van twintig, dertig o f meer, Vlee-
zige Lighaamen , die volmaaktelyk de gefialte
hebben van Polypen. Z y zyn Rolrondagtig
en gerimpeld , hebbende aan ’t End een Ope-
ning, rondom welke zig eenige Armen uitfprei-
den. Door één van deeze Lighaamen overlangs
open te fnyden, bevond E l l i s hetzelve
te beftaan uit een fterke Spier, die Golfswyze
in kleine Krinkels was famengetrokken, in welker
ker Holligheden zyn Ed. verfcheide ■ t kleinenaar 1 PTV)TEE.L*
Zaad gelykende Lighaampjes zag , welken hy j^xxiX*.
zig verbeeldde mooglyk het Zaad van ’t Schep- Hoofd-
zel te zyn. Men denkt, dat deeze Tros - Po STÜK-
lypu-- met hetonderlte van den Meel ergens op
gezeten heeft , en daarom wordt zy tot dit
Geflagt betrokken. De Heer P a l las geeft
’er een plaats aan onder de Zee-Pennen, én
dus moet zyn Ed. onderhield hebben, dat dit
Plantdier los door ’t Water zweefde, ’t welk
nog niet beweezen en ook niet zéér waarfchyn-
Jyk is :.. want hoe zouden ’er dan juist twee
blyven hangen aan de Lyn van een en ’t zelfde
Dieplood. Men zoude kunnen zeggen,
dat zy mooglyk in Paaring waren geweest,
doch dit is wat v e r gezogt
(2) Bafterd - Polypus , die famengefield is , ir. Fnrtkella 7)1 e!. Polypin/z.
Vermder-
(*) Primus hanc fpeciem Pennatularum Generi Judiciofe
vindicavit Bohadfch. Pall, Zt'óph p. 36(1. Waar IJ o-
hadsch dit gedaan heeft is my onbekend. In zyn Werk , de
Jlnim, Marinis, Dresd. 1761, onderfcheidt hy het daarvan,
«eggende p. izr, Qu&dam , veluti ultima Penna Jpeeies (y
Hydra AnSica, nunquetm locum mutant, Is dit waar, dan behoorde
zelf* PAUAs dit Groenlandfchc Plantdier nier on*
der de Zee Pennen geplaatst te hebben , alzo het tegen zyne
algemcene bepaaling örydt, dat hetzelve zig niet kan ver-
plaatzen.
(1 j Vortieella eompofita, Flotibus eoncatenatis, Stirpe pa*
niculara fubdigitata, Syst, Nitt, XII. Sertularia Pelypina Sce.
Syst~
A 3