Ï V I N G V A A :
Aidiel. rchyDeli'ke, 'üeweeging in gewaar wierdt, dis
LXXx.^en met dan voor Dierlyk kon houden; als
Hoofo- gefchiedende uit eenige Drift o f Ingeeving d a
i l Natuur» Kn nutte van het Schepsel. Ook
zearmdc* za§ , zo dra men het Glas- aanraakte , of
eenige de minfte beweeging in het Water maakte
, dat deeze Armen, hoe lang ook, zeer verkort
, ja fomtyds dermaate ingetrokken wer-
den, dat ’er byna niets van overbleef.
r S r i Zodanig eene ontrusting maakt, bovendien,
haams. dat het Lighaam der Polypen onbegrypelyk in-
2* Setr°kken wordt. Men ziet daar van in Fig.
2. de voorbeelden. ,, Eenigen zien ’er dan,
j> zegt S chjEf f e s , gelyk een Kegel uit, die
» met zynen Top aan het een of andere Lig-
,, haam z i t , gelyk a, of zy zyn byna óveral
,, even dik, als b3 en nog anderen hebben tus-
„ fchen het L y f en het Agterfte een aanmer»
» kelyke Kneep, gelyk c aanwyst: zo datfom-
„ migen naar een Raap o f Rammenas gelyken,
» eQ wat veranderde Geftalcen, van dien aart,
,, men meer bedenken zou kunnen, formeeren.
» Ja a^s raen ’c Kroos of andere Ruigte uit hec
„ Water haalt, zo vertoont dikwils de gehee-
„ le Polypus niets meer dan een klein Knob-
„ beitje of Puistje, als met d is aangewee-
„ zen ”
de^postuü- ^3n zonderknge Postuuren, welken dee-
icü. ze Polypen Ril zittende maaken , geeft ook
Tetter e een voorbeeld , alwaar het Schepzeï
naar een Post hoorntje gelykt, en Letter/, daar
ï> E P Ö L Y H K. 6S
feet met dén éénéh Artri aan eën Blaadje hangt i VB
doch. ten dien opzigte keeren wy terug to tL^xX.
pig. x , alwaar dé Ömkrommihg van hét L ig -Hoofd»
haam, mét zéér ingekorte Armen , doör de STUK‘
Letters £, t aangèdüid wórdt. Aan dén aöde- .
ren kant kan ook het Lighaam zig ongemeens
uitrekken* gelyk Létter nt aaüwyst. Dit doen
de Polypen meest en llerkst, wanneer zy lang
zonder Voedzel zyn geweest. ** In zulk een
# Hongersnood hebben veelen van myne Poly-
pen Van de derde Soort, zegt S cha j f f er ,
3, (waar door hy deeze lang-gearmde ver-
ftaat), hunne gewóohé Lighaams-langte nieV
*, alleen tot een Duim, maar dikwils ook toé
4, twee Duim ert daar boven gebragt”i
De Héér T r emb l e y verzekert, ddt hy
nóóit, een Polypus hadt Ziefi Zwemmen of tot
2wemmeri hadt kunnen brengen. Mooglyk
heeft daarom ook de Heer Pa l l a s niet kunnen
gélooven , dat de Heer B a s t e r zulks
van de Polypen der Zeegewasfen gezien hadt.
Dé Pastoor zegt, dat deeze Arm - Polypen niet
zelden gewoon zyn, midden in ’t Water, gehéél
los én v t y , van de eené plaats naar de
andere te zwemmen* Het postuur, dat zy iri
dóezen maaken , was , zo menigmaal hy hun
hadt zien zwemmen, met de Armen Boogswy*
ze naar agteren omgekromd ,* des de geheeld
Polypus, alsdan , niet kwaalyk een fpringend
Fonteintje affehetst* Tot zwemmen* nog-
E thans *