VI- „ menigte, verbreid zyn. Deeze Tepels ver*
LXXXI.” £oonen 2ig in alle Vinnen”.
Hoofd-’ Voorts meldt de Heer Bohadsch, dat
stuk. hy niet twyfelt, o f daar zit in deeze Zee-
Gtiooni'. pen, z0 wel als in de andere of roode, wel»
ke hy beter hadt kunnen onderzoeken, een Been
verholen. Van deeze Soort hadt hy ’er maar
ééne bekomen, zo dat dezelve veel zeldzaa-
mer moet zyn dan de Roode. In myne gedroogde,
die- van de Rugzyde geopend is, zit
nog dit Been, als een dun Pennetje, aan ’t boven
end zeer fpits gepunt, ftrekkende zig
door de geheele langte van de Zee-Pen uit,
en zig door de witte Kleur genoegzaam on-
derfcheidende. Een Mond of Aarsgat, of eene
dergelyke Opening, hadt hy ’e r , met alle
aangewende vlyt, niet iri ontdekken kunnen ,
niettegenftaande L inwjeus ’er een Mond
aan toegefchreevén had (*).
Zyne Afbeelding van deeze Zee-Pen is
zeer ruuw , hoewel beter dan die van R on-
d e l e t i o s , Wyleu de Hoogleeraar A l b i<
n u s hadt ’er , als gezegd is, in 't jaar 1754
reeds een goede Afbeelding van aan ’t licht
gegeven. Omtrent tien Jaaren daarna'kwam
de Heer E t L i s ook te voorlchyn met eene
Afbeelding van dit Schepzel, gemaakt naar
zulk een Z e e .P en , welke hy prefent kreeg
van
(*) Os Eafeos commune romndum. Syst. Hat, Ed, X, Pr
D E Z E E - P ENNE Nt
van een Heer, die dezelve uit de Middelland- Vl,
AfdpeL
fche Zee ontvangen hadt. De Doorens zyn l x x x i .
in dezelve veel langer dan in die van A l b i -Hoofd-
n üs , en men wordt ’er de gedagte Rimpeltjes STUK•
of Sneedjes in de Knobbel , zo min als de uit- Gedeomit,
fnydjng van B o h a d s c h , aan ’t end van den
Steel, die naar een Mondje geleek, in gewaar.
Zyn Ed. heeft één van de Vinnen een weinig
vergroot doen afbeelden , als waar door zig
de plaatzing der Zuigers, gelyk hy de Poly-
pen noemt, welke van hem afzonderlyk vertoond
zyn , openbaart ; zo wel als de inplanting
der Doornen , die, volgens hem, uic
verfcheide fyne Pyltjes (Spicula} famengefteld
zyn. ,, Wanneer deeze Doornen, zegt h y ,
„ zig aan dep top openen, maakt ieder een
„ Ster van kleine Puntjes, welken de Natuur
„ fchynt gefchikt te hebben tot befcherming
„ van de Monden der Zuigers daar onder', die
„ geen ander bedekzel hebben, terwyl in de
„ Roode Zee-Pen ieder Zuiger een kring van
„ Pyltjes ( Spicula) heeft” .
(a) Zee-Pen, die een Fleezige Schaft heeft, n.
den FphTofZfb?••U-
« rta•
(2) Pennatula Scirpe Carnofè , Rachi fcabra, Pinnis im-^c^*2ec*
bricatis. •Syst. Nat, XII. Pennatula Phofphorea. Faun, Suec. * .
2260. Amten. Acai, IV. p» iS<5. Penna Marina. Mus, A i,
Frid, I, p. 69. BARR. Icon, T. 1273-, 1274. BAUH, Hist,
III. p. 802. Muscus Penna fimilis, BAUH. Pin, 363, Fu-
cus Pennam refetens. T O u R N F. Inst, Htrh. p, 5159, S H A w.
•Afr.