*40 B e s c h r y v i n g v a n
Afdeel. ” Ien van dezelve* De Stam werdt in het
LXXXll” ^nd van *c kaaIe gedeelte Cirkelrond fa-
Hoofd- » mengetrokken , waar door zig een hoo°r
stuk. „Purperkleurige Gordel formeerde, die al-
■ ***' » leugs naar het andere End van den kaaien
» Stam of naar den Grondfteun van de Pluim
„ opfteeg, en,aldaar bleeker geworden, voort-
j, liep langs den geheelen gevinden Steel, tot
„ dat hy in de Top verdween. Zulks naauw-
,, lyks gebeurd zynde, vertoonde zig op
„ nieuws een dergelyke Gordel aan ’t on-
,, der-End, die zyn loop op dezelfde manier
„ volbragt. Dewyl deeze Gordel fterk famen-
,, getrokken is , moet de Stam daar boven
„ zwellen, en krygt dus de gedaante van een
„ Ui jen. Hier door fchynt het, als o f zeke-
„ re wat famengedrukte Kloot door den Stam
» bewoogen werde. Van deeze famentrekkin-
99 ge des Stams hangt ook de hoogroode Kleur
,, af van den Gordel. Want dewyl, gelyk ik
„ boven gemeld heb , de Huid van den Stam
, , bezet is met menigvuldige paarfche Tepelt.
,, jes, die witte tusfchenruimten hebben, ver-
„ dwynen die in deeze famentrekkinge van de
,, Huid, en dus komen de Tepeltjes nader aan
„ elkander : bygevolg zien wy flegts de pur-
, , pere Kleur derzelven, die zig hooger ver-
,, toont. Of deeze beweeging eene bewee-
„ ging van het Hart, dan eene Wormswyze
„ beweeging zy als die der Darmen , is moeie-
„ lyk te bepaalen. Om het eerfte te verzekeren
D E Z e E * P ï NM EN. I4 I
„ ren , zou ik wel verlokt worden door de
„ overeenkomst van de beweeging des Harts Lx x x i.
„ in de Rupfen , in wier Rug ook zeker Bo1*Hoofd-
„ letje van de Staart naar den Kop voortge-8TUK*
„ dreeven wordt ; doch het overige Lighaam R>0<te*
,, derzelven blyft gerust en ftil, terwyl, in de
„ Pen, die beweegende Kloot zig rondom in
„ de Stam vertoont. Derhalve zou ik het eer- ,
der voor eene Wormswyze beweeging hou-
,, den.
„ De Top of het End'van den Stam, boven-
„ dien , wordt nu eens als een Haak omge-
;, kromd , dan ftrekt het zig wederom regt
uit. Het een, zo wel als *t andere, gis ik
9, voort te komen uit de beweeging van het
3, Beentje daar binnen verholen: want, terwyl
9, hetzelve in een naauwen Boog famengetrok-
,, ken wordt, kromt zig de Punt Haakswyze'
,, .om; 'doch , als het in een grooter Boog of
„ in een regte Lyn uitgeftrekt wordt, heeft
„ de Punt ook een plaatzing die regt is. En,
„ door deeze beweeging van het BeeD, fchynt
„ ook die holte, uitwendig, in de tip van den
,, kaaien Stam te ontdaan; alzo dezelve nu
„ eens dieper, dan ondieper is: dieper, wan*
„ neer de beweeglyke Kloot zig in ’t midden
„ van den gevinden Steel vertoont; ondieper
3, wanneer die zig bevindt aan de Tip van den
3, kaaien Stam , zynde alsdan het Been meer-
„ der uitgeftrekt,
„ De Vinnen hadden vierderley beweeging.
Dan