a,""el. ” TMdren w°onen, alwaar over.
ixxxii, » vIoed 1S van Visfch, meer dan anderen door
Hoon,. „ Wormen geplaagd worden. Ik kan tot
W ” « « P i g t a g van dit geftelde a delnwooners
„ van Oostbotbnie , Biornebourg en Kymme-
3, gard , bybrengen. Nergens van daan kryg
3, ik meer Patiënten met Lintwormen bezet
» dan van die plaatfen, offchoon ook een ge'
3, deelte der Jnwooneren van Abo ’er niet vr'y
„ van is ; gelyk ook aldaar de gedagte Vis-
33 fchen, het geheele Voorjaar en de Zomer,
3, tot Voedzel van ’t Gemeene Volk, in ’t by-
3, zonder van de arme Schoolkinderen, ilrek-
3, ken.”
Zonder- Aangaande de uitwerking van Kerk purgee-
d S C' rende Middelen, om den Lintworm, in Men-
S w « „ / c‘ en ’J* K dry v™ > deeze Heer het
volgende aanmerkelyke voorbeeld te berde.
„ Een Koopman te Abo hadt een Winkeljon*.
,3 gen, die ’er bleek uitzag, zynde in alle
,, zyne verrigtingen zeer dom en traag, *c
„ welk hem zeer dikwils klop deedt krygten.
„ Hy hadt ook Toevallen van koude Koorts.
„ Zyn Heer nam toevlugt tot zyn gewoone
„Huismiddel, een Elixer, Hiarnes Te sta.-
„ ment genaamd, waarop hy veel vertrou-
s, wen hadt; hy goot daar van een goeddeel
„ in een Glas, en zo veel Kerken Brandeis
wyn daar op, dat het Glas vol wierd; be-
3, veelende den JoDgen hetzelve uit te drin-
3, ken, en zigdanin ’t Bed te zweeten te leg»
» gen,
aen, om op zulk een wyze de Koorts te VI.
„ verdryven. De Jongen deedt zo , en dek LxXxn>
,, te zig , tot meerder verwarming, nog met Hoofd-
„ eenige Bont Vellen toe. Hy lag ongevaarSTUK*
,, een Uur; doch daar kwam een ander Zweet smalle;
, , van. De Natuur drong hem om af te gaan:
,, hy deedt zulks met dit gevolg , dat een
„ onbefchryfiyke langte van Lintwormen,
„ daar hy te vooren niets van vernomen hadt,
„ door hem geloosd werdc. De Heer kwam
„ vol angst tot my geloopen, en berigtte my,
„ d a t, na het ingegeven Middel, alle Dar-
„ men uit den Jongen gingen, biddende my
„ hem , zo ’er nog mooglykheid was , te
„ willen komen helpen. Ik zeid hem ; dat
,, het zekerlyk een Lintworm wass dien de
„ Jongen afging; maar hy bleef by zyn ftuk,
■ dat het de Darmen waren. Toen wy daar
„ kwamen, hadden de Varkens en Honden zig
„ reeds van een goed gedeelte des Afgangs
, , van den Jongen meefter gemaakt. Ik on-
„ derzogt het overige, zynde byna genoeg om
5, den Bol van een Hoed te vullen, en be-
, , vondt, dat de Worm nog eenige beweeging
„ had. De Kleur was volkomen als fchoon
s> gefpoelde Darmen; hy hadt zyne regelmaa-
„ tige Afdeelingen en dwars-Streepen, en een
„ donkeren Rand langs het Lighaam heen. Op
„ ’t breedfte hadt hy omtrent de breedte van
„ een Vinger, doch naar de Enden toe ver-
„ fmalde hy allengs en liep niet in een Punt
, , uit,