Afdeel. Sch®PzeI 10 'c Lig haam kan aangroeijen , is
txxxii. verbaazende. De bweedfche Geneesheer Ro-
Hoofd- sen verhaalt, dat eene aanzienlyke Vrouw
STUK' te Stokholm , die v y f Jaaren lang zeer met
Opftygingen was gekweld geweest, in ’t jaar
3 73° > het Water van zekere Geneeskragcige
Bron ruim veertien Dagen gedronken hebbende,
wederom een geweldige Vlaag kreeg van
Opftygingen, zo dat men aan haar Leven
wanhoopte ; maar na drie Dagen verloops
ging zy eenen Lintworm a f, van tagtig E llen
lang. Men kan derhalve niet twyfelen
aan de Verhaalen van anderen, gelyk T ul-
r iu s ; die ze van twintig en meer Ellen gezien
hebben, noch aan die van over de anderhalf
honderd Voeten. T y so n gewaagt, dat
hy meer dan vyfhonderd Leedjes geteld hadc
aan eenen Lintworm, van vierentwintig Voeten
lang. Dit alles gaat het Berigt van den
onflerfelyken B oerhaave te boven, door
wien een Worm van driehonderd Ellen uit een
Rus was uitgedreeven. Men moet zekerlyk
veel gedulds gehad hebben, om dien Worm
te mesten (*).
Be-
(*) lk weet, het ftaat dus in Proleet, jtcad. Halleri• Tom.
VI. p. 180: doch dewyl die door B o e r h a a v e zd f niet
uitgegeven zyn , zou men mogen denken, of hier ook een
misilag kon plaats hebben. Immers als men de langte der
Darmen in een Menfch in aanmerking neemt, welke niet
veel meer dnn vyftien Ellen is , zo zou deeze Lintworm
twimigdnbbeld daar in moeten gezeten hebben, ’t welk on.
ge-
Behalve de Toevallen, die de ronde Wor- ^ JL
men veroirzaaken , hebben nog de Lintwor- LXXXII>
men zekere Uitwerkingen , uit welken men hoofq-
hunne tegenwoordigheid in ’t Menfchelyk ToevalIen
Lighaam befluiten kan. Onder de voornaam • ;n ’t Men.
ften wordt zekere aanhoudende Maag- of Lighaam.
Darmpyn geteld , die zig als een Inwendige
Brand onder ’t Hart openbaart, en niet zelden
aanleiding geeft tot Hartkloppingen en Flaauw«
tens. Men merkt ook aan, dat deeze Lyders de
Oogen wat ingetrokken en Loodkleurig blaauw
hebben. De overige Toevallen, van Be-
naauwdheden , Walgingen , Braaken , Buikloop,
nu eens zeer Hongerig, dan weder zonder
Appetyt te zyn , en wat dies meer is , hebben
zy met de andere Wonnen gemeen. Het
zekerfte Kenmerk i s , wanneer de Patiënt mee
den Afgang Leedjes van den Lintworm of
Stukgelooflyk
voorkomt , zonder een volftrekte Verftopping te
veroirzaaken. In de zelfde Paragraaf volgt onmiddelyk daar
op , Tania ven Ascarlies funt, qu&f? mutao re tinen tZou
dan het voorgaande ook by ’t getal berekend zyn, en dat
men Aarsmaaijen voor deden van den Lintworm had genomen
? Of zouden het ook Voeten moeten zyn in plaats van
Ellen? Ik zie dat men in de Historie van den Lyf* Arts
R o s e n , van Ellen Voeten gemaakt heeft. V a n Doev
e r e n Dis/ert. de Verm, Intest. p. 16; U l N I U S ge-
waagt van eenen Lintworm (Tania.) van driehonderd Voe-
ten. Ibidem. De Heer Bo n n e t vertaak» dat Bo e r h a a v
e een Lintworm gezien hadt van dertig Ellen , en dat
ï j , i N M)S van een Taenia van dertig Vtetrn fpreckt. Mem,
de Math, (y de Phys, Tom, I . p, 478.