Afdeel haam ls °°^ Seek S 6iS wic» doch minder door-
LXXIX fchynende dan in de voorgaanden: want in *t
Hoofd- midden hebben zy een troebele Vlak, welke
stu k. beweeg'yk is , en daar nevens eenige donkere
Korreltjes, welken Roesel, wegens deon-
gelyke veelheid, voor Eijeren hieldt van dee-
ze Basterd Polypen,
(8) Basterd- Polypus, die famengefield i s ,
met de Bloemen Klootrondagtig bot , ge*
haairdi een Zorine/cherm maakende op het
Stammetje,
Een geheele Plaat heeft Roes el uitgege*
ven van deeze Soor twelke hy de Mispelvor•
Inige Basterd - Polypus tytelt, De Heer Pall
a s geeft ’er den naam van Korreldraagende
aan , om dat de Lighaampjes der Polypen,
die naar Besfen gelyken , als met Korreltjes
gevuld zyn. Hier vertoonen zy zig ronder
dan in de naastvoorgaande, doch weinig ronder
dan in de Zesde Soort. De plaatzing op
het Stammetje , taamelyk naar een Zonne-
fcherm gelykende , heeft ’er onzen Ridder
dien
(8 Vortictlla compofita , Floribuj ciliatis globofis muticis ,
Stirpe umbellata. Syst, Hat. XII. T r e m b l . Pkil-, Trans.
V p l . XLIII. p. m . T. j i . f. s, 6. 7. B a k e r Mi-
k.resk. p. 34*- T. i® f. 6, 7 . f ROEs. Ins. III. p. 674»
T. loo. L e d e r m u l l . Miirosk. T. 8«. f, t , u. Bradtf-
pnus Acinofus. Pa l l . Zo'óph. 57, Kerndragende Basterd-
Polypus, Lyst der Planti. bl, l i s ,
VIII.
Vortieella
Umbtllata.
Zonnescherm*
Ciertje,
dien bynaam aan doen geeven : doch of deze
plaatzing haar altoos van de andere Tros-Po- j^xix*.
lypen onderfcheidt , zou nog te onderzoeken Hoofd-
Itaan. In de aangehaalde Afbeelding van B a- stuk*
k e k , immers , en in die van L e d e rmu l -
L e r , gelykt dezelve ’er weinig naar.
R o e s e l , deeze Basterd-Polypen ontdekkende
, nam ’er eerst agt en vervolgens omtrent
vyftig waar, op den top van één Stammetje,
*t welk met een dikken Wortel aan de binnen-
zyde za t, van zyn Glas met Water. Het ronde
Lighaampje was geelagtig wit en doorfchy-
nende, geftippeld als Sagryn; doch daar ia
kwamen hem eenige zwarte Korreltjes voor,
bynh gelyk de Zaadkorreitjes in de Kruisbes-
fen. Hy dagt , dat deeze wel Eijeren konden
zyn. Tusfchen dezelven was niet alleen een
klein wit rond Vlakje , maar bovendien een
wit Slangswyze gedraaid Lighaampje te zien,
*t welk hy in allen waarnam , en derhalve voor
een Lighaamsdeel van dit Schepzekje moest
houden. De opening van den Mond was omringd
met een Krans van Haairtjes, doch, als
het den Mond geflooten hieldt, was daar van
niets te zien. Het kon denzelven, wederom,
zeer wyd openen, en dan hadt het eene Kloks-
wyze figuur ; gelykende , met een geflooten
Mond, naar eene Citroen. Ook fcheidden
deeze Diertjes zig dikwils van de Steeltjes a f,
en gingen dan in verfcheiderley rondagtige Ge-
ftalten door het Water omzwemmen. Zo de
B 4 Af