VI. tjes , als Vifchjes fpeelende, doch niet zigt*
lxxxv.1** baar daü met eeft g a p e n d O o g , volgens
Hoofd* M u n c h a u s e n . Men vergelyke, zegt h y ,
s t u k . onze Disfertatie , de Mundo invijibili.
Brand- Dat hier de Zelfde Diertjes niet bedoeld
worden, welken B a e e r uit de Verzengde
Tarwe kreeg , en Aaltjes noemde, voorheen
gemeld , is blykbaar , alzo die uitdrukkelyk
zegt. „ Deezé Diertjés huisvesten gewoon-
sï lyk niet in zodanige verzengde Tarwe-
,, graantjes , die van buiten met één Stof,
„ naar Roet gelykende, bedekt zyn, én wel-
, , ker binnen fte ook menigmaal tot een zwart
35 Poeijer is geworden: maar in eeQige Koorn-
„ velden kan mén, | daar öp lettende , een
„ menigte van Koórn * Aairen vinden , dié
, , Graantjes hebben , welke zig zwartagtig
,, veftoonén , éven o f zy verfchroeid waren ,
„ en , de zödanigeü geopend zynde, ontdekt
„ men, dat zy eene zagte witte Zelfftandigheid
, , bevatten, als Draadjes o f Vezels, gelyken-
,, de naar het Dons dat men in de onrype
, , Knoppen van eenige Distels waarneemt” .
Uit deeze Vezelagtige Zelfftandigheid kreeg
hy zyne Aaltjes. De andere Ongefteldheid is
’t eigentlyk die men Brandkoom noemt, en
zodanig zwart Stof heeft onze Ridder op ’t
Oog.
De Tarwe - Graantjes , die rpnd ingekrompen
z y n , ook verfcheide Jaaren droog bewaard,
geeven in laauw Water, binnen een
Uur
Uur tyds, Wormpjes als Maden uit, welken VI.
ik naauwlyks bezield durf noemen, zegt^™^1-
L lNi ï -®U$ ^ H oofds
tu k .
(5) Wardiertjes van verfcheiderley ï)ingen,
daar frten Vogten op gegooten heeft. infufo-
« riunt#
I n fu ö e -
Onze Ridder bedoelt hier, in deeze laat (te Diefjes.
Soort van het Ryk der Dieren, die kleine
Diertjes, welke zig alleenlyk doör *t MikföS-
koop, in de Infuilen van Bladen Bloemen,
Vrugten en wat dies meer 1$, öpenbaaren. Ik
gaa hier reeds te v e r , met deeze beweegen-
de Deeltjes den naam te geeven van Diertje
s , hoewel zy gemeenlyk ïn/ujie - Diertjes
heeten. Inderdaad, hóe zal men een anderen
naam geeven aan Deeltjes vart eene bepaalde
figuur, welke zig op eene Dieflyke manier
beweegen P Aan den anderen kant , mag men
vraagen, hoe het bykoffit, dat deeze Deeltjes
, millioenen maaien kleiner dan een Zandkorreltje,
in allerley ïnfufiën eene zelfde
figuur hebben ? Zou men niet veeleer aan det-
zelver bezieldheid o f Dierlyk Leven mogen
twyfelen , dan aan dat der Aaltjes uit de Verzengde
Tarw ? Billyk mogen zy dan ook
betrokken worden tot de Wardiertjes: te
meer,
(5) Ghéos Return rariatura , LtqftoAbus ififnfaranii. Syst. ■
Nat. XIÜ Gen. S54-. Sp. s.