hebben, heeft onze Ridder haar onder de Po*
LXXX« ^Pen gerangeerd.
H oofd- Door behulp van een zeer konftigeö Toe-
STüic ftei wist de Heer T re m ble y deeze Schep-
Zjiertjt, zeltjes in t \Vater zo behendig waar te nee-
men , dat derzelver Huishouding door hem
ontdekt werdt en in ’t byzonder de manier,
hoe zy zig vermenigvuldigen. „ De Voort-
„ teeling, zegt h y , gefchiedt ook door zig in
„ tweeën te verdeden, gelyk de Tros-Poly-
55 Pen> ^och op een andere manier, te weeten
„ niet in de langte, noch overdwars, maar
„ fchuins én als overhoeks. Van twee Trech-
„ terswyze Polypen , die door de verdeeling
„ van éénen voortgebragt zyn , heeft de eene
» kort daarna het oude Hoofd , en een nieuw
„ Agter-end ; de andere het oude Agter-end
met een nieuw Hoofd’’. Men kan het overige
van zyne befchryving deezer Vermenig-
vuldiging by Baker nazien.
s J 2 \ zonder Gezellige. Arm™ of Baairt- Jss > diklyvig en gerimpeld is.
' P laat. . , .
Fig.6, Deeze verfchillen niet alleen door haare
» Knods-
( 7) -Hydra rnutica torofa rugofa. Syst. Kat. XII B n *
D Y , Phil. TranfaU. V o l , XLIX. p. T 7 f /
RoKS.^ .m . p ,84 T. 95, 94,94. f-* - 6. L Ê derm."
J S S ! T' * * \ f * * W * Brachionus t j g
Knodsagtige Geftalte van de voorgaande Soort, VT.'
maar ook doordien zy troswyze by elkander l x x x *
Voorkomen, gelyk onze Afbeelding , -PI. Hoofd-
CXXXIXi ftig. 6 , ten duidelykfte voordek.STÜK#
Wy geeven ’er , om die reden, .den naam van Gcx,^ t*
Gezellige Polypus aan , terwyl de Heer B o d-
DA.ERT deeze Soort Gezellige Bastaërd Polypus
noemt, Om dat zy door den Heer P a l «
x, a s tot de Brachioni betrokken was.
Gedagte Afbeelding is door den Héér L i n-
ftifcus aafigehaald, niettegenftaande zy tegeti
de opgégeven Kenmerken van muiica, dat is
zonder Haairtjes te zyii, fchynt te ftryden.
De Heer B r a d y , die dezelve deedt afteke-
iien, hadtze inde ftaande Wateren, by Brus»
f é l , waargenomen. „ Het vertoonde z ig ,
3j aan ’t bloote Oog, ‘gelyk een klein , rond,
» plat Blaadje, omtrent een agtfte Duims
„ breedj maar, door het Mikroskoop gezien ,
,, als een Krans van gekroonde Koppen , dié
„ met kleine dünne Staartjes aan een gemeen
,, Middelpunt verbonden waren. Van ditMid*
,, delpunt- ftrekten zy zig naar dén Omtrek uit,
„ daar z y , gelyk een Rad o f Wiel, met onge-
„ meene fneïheid draaiden , tot dat zy een
„ foort van Maalftroom maakten, waar in
,, men allerley kleine Diertjes en andere Lig:
„ haampjes getrokken o f gedreëven zag, dié
„ waarfchynlyk tot Aas of Voëdzel zullen
a dienen voor deeze kleine Gekroonde dingen,
i» welke naar alle gedagten , zo wel als de
H a „ Plant