R f t Ij
B f l I1&I SMI I
Igg&H]
I » ] I
mw
d
t e
pl
i l
É l !!i
V 11
Lang
gearmde»
;.i I
a l 1' in 4 » van onze CXL, Plaat, duidelyfe
LXXX.‘ Sezieo wordt , alwaar zig aan het Lighaam
H oofd- van de Moer een Vrugtbeginzel, als een Bot
of Knopje, voordoet. De.Heer T r e m b l e ï
heeft zelfs Polypen gehad, wier Jongen ie.
der met drie o f vier Jongen, en deeze laatften
wederom met andere Jongen, op eenen zelfden
tyd , bezet waren, welken altemaal aan
ééne Polypus , als de algemeene Grootmoe*
der, zig bevonden. Hy kreeg van ééne Moer,
in de tyd van twee Maanden, vyfentfeertig
Jongen.
likdoor’ T D0Ch (™ gt Sch^ f feiO, komen deeze
nitbotting."®nSen weezentlyk uit het Lighaam voort?
De reden fchynt ons daar van te overtuigen,
en tot verder bewys dient de volgende Proef-
neeming, ,, Men ihyde een Jonge Polypus’,
3, wanneer die nog de Geftalte van een Kegel
*’ » overdwars midden door, en dan zal
93 men, met het Mikroskoop , zo wel in het
„ nog aan deszelfs Lighaam zittende , als in
„ het afgefneeden Deel, zeer duidelyk eene
« Opening gewaar worden, gelyk men anders
« ziet, wanneer het Lighaam van eetien Poly-
„ pus overdwars in Bukken wordt gefneeden.
3, Om nu te onderzoeken, o f die Holligheid
, , ook gemeenfchap met de inwendige Holte
a, van de oude Polypus heeft, zo fnyde mén
„ haar Lighaam in de langte door, en dan
„ zal het gedeelte, waar nog een Stuk van het
3, Jong aan z it , een doorgeboorde Plank voor-
33 Bel-
„ Bellen, en tevens alle overige twyfeling, L
,, o f de Jonge Polypen iets anders dan een uit- jjoofd.‘
„ groeijend deel van het L y f der Moer waren, stu k.
,, weg ruimen. Lang
,, Waar zou het anders ook van daan komen, £earwJe*
„ dat het Lighaam van het Jong, zo dikwils de
„ Moer zig vol gevreten heeft, als dan even
„ eens gelyk het L y f van de Moer uitgezet
„ worde$ fchoon dat Jong nog geene Armen, ten
„ minfte diestyds nog geenen Worm voor zig
„ zelf gevangen o f ingezoogen heeft ? Wat
„ kan doch anders de oirzaak zyn , dat de
,,/joóge Polypus diezelfde Kleur krygt, wel-
„ ke het L y f van de Moer na de uitzuiging
„ der ingeflokte Wormen aanneemt, en dus
„ ook omgekeerd : ja dat zelfs de Kleuren van
„ de Oude en de Jongen zig met elkander ver-
*5, mengen, en eene derde famengeftelde Kleur
„ maaken, zo dikwils deeze een Wormpje van
, , die, de andere een van een andere Kleur,
„ uitgezoogen heeft? Zou dit alles wel kunnen
plaats hebben, indien de jonge en oude Po-
„ lypen geen gemeenfchap met elkander had-
,,.den door zekere Opening, door welke het
3, Voedzel uit het L y f der Moer in dat van
,, de Jongen , .en uit dat der Jongen in de
„ Moer kon overgaan?
3, Ten minfte zyn dit de Ondervindingen en
, , Gronden, welke in ’t eerst den HeerTREM-
„ b l e y , en vervolgens ook my, na dat ik al-
„ les onderzogt, nagedaan, en in alle opzig-
„ tfen
i» d e s u xvin. s t u k .