W* den Steel ruuw , de Pinnetjes over elkdh*•
LXXXt* kgS«**-
Hoofdstuk*
Dóór de aanhaaling van S eba zal onze Rid-
vndfeé' ^er dezetfde Zee - Pen■, als zo even befchreeven
wn e' is', bedoelen: want men vindt ’er in dat Werk
maar ééne 4 eh wel op de vóór aangehaalde
plaats i alwaar gezegd wordt:*,, Deeze zoge-
r» haamde Zee-Pennen groeijen aan de Klip-
» pen in Zee, en men zegt, dat zy des nagts*
55 boven Water komende, een lichten glanfch
van zig geëven, gelyk de Phofphorus.” Het
komt my zondeMing voor, dat zy aan de Klippen
zouden groeijen, welk eene aanhechting
onderftelt, en dan des nagts boven water kommen
zouden , om Licht te geeven. Ik weet
niet, van waar men dit gehaald heeft. Ron-
del et i ü s zegt alleenlyk, dat de Zeé 'P en ,
degens haarë witheid en gladheid, inzonderheid
by nagt glinjlert als een Ster. Dit zal waar-
fchynlyk onder maar niet boven Water gezien
worden. Doktor Shaw merkt, in zyne be-
> fchryving van Algiers, aan , dat zy by nagt
zo veel Licht geeven, dat de Visfchers daar
door duidelyk de Visfchen kunnen zien zwem -
men in verfcheide* diepten van de Zee. L in-
rr^Eus zegt , dat deeze Soort den Grond van
den Oceaan verlicht.
De
Afr. App, s. Penna Marina. G in AWn. A&ridt. I. T. sst
t. 114. S E11, Kab. III. T. 6, f. :♦ E LX.Phil, Trans. Vol#
De Heer BohaüscM fpreekt aldus vafl de VI.
Roode.Zee-Pen. „ Dit ons Plantdier ont-*™“ p
„ houdt zig in diepe Zee , alwaar men h e tH o S *
,,. fomtyds met andere Visfchen vangt, Ter- stuk.
„ wyl het naar de Oppervlakte der Zee ge-
„ voerd wordt, is zyn Lighaam omringd metVMde*
„ ontelbaare Belletjes, die overdag als Sterren
, , glinfteren. Dit heb ik wel by deeze gele-
„ genheid niet, maar in Ttjaar 1749, toen ik
„ van Livorno ter Zee naar Marfeille vertrok,
„ waargenomen. Diestyds zeer weinig in de
,, Natuurlyke Historie bedreeven, vraagde ik
„ de Matroozen, wat het voor een ding was,
„ dat ik dus ongevaar vier Voeten beneden de
5, Oppervlakte der Zee zag, en zy gaven my
„ tot antwoord, dat het een Pen ware”.
Deeze Heer Relde het twyfelagtig, o f *er
twee Verfcheidenheden waren van de Roode
Pen, waar van de eene dan de tegenwoordige
zyn zoude , die de Voelertjes o f Polypus» Hokjes.
aan de Vinnen veel ylder heeft; dan of
menze als byzondere Soorten had aan te merken.
De HeerPALLAs betrekt deeze, onbe-
fchroomd, tot de Soort Van de Roode Zee-
Pen, die de vierde by L in n ^eus is. Ik
oordeel de tegenwoordige daar van te veel
verfchillende, gelyk de Afbeelding zal aantoo-
nen.
De Heer E l l is heeft een Vertoog aan ’tri. cxlk
licht gegeven over de Penmtula Phofphorea van Fi&' u
L 1 n n je u s , en dezelve , daar nevens, zeer
. _ ....... ■ dui