A fdeel. ” Uit ^erze^ver beurdingfe famentrekking en
LXXIX.’ » uitzetting blykt. Het getal der Takken is
Hoofd- „ onbepaald , maar gemeenlyk tusfchen zes
iTVK' „ en twaalf bevonden. Wy hebben niet on-
„ derzogt , o f het niet, afgefnee en zynde.,
, , weder aangroeit, gelyk de Polypen: doch
s, dat er een groot verfchil z y , tusfchen die
„ en de Tros-Polypen , waar van T r e m -
„ b l e y gewag maakt, is klaarblykelyk.”
De Heer L i n n ^ üs begrypt in deezeSoorc
verfcheiderley Tros-Polypen , en dus mede
de laatstgemelden, zo welde genen, die allen
aan Steekjes van byna gelyke langte zitten,
als die de geheele Tros vervullen, gelyk in
de gegevene Afbeelding. Zodanig eene was
ook door T r e m b l e y ontdekt (* ) . Drie-
derley llag van Tros - Polypen is door den Heer
B a k e r voorgefleld en befchreeven, die wel
in gedaante der Klokjes verfchillen, doch over-
. eenkomen in de algemeene eigenfehap van een
Tros o f Samenwooning uit te maaken, welke
op een Steel o f Stam rust ( f ) : waarin men,
volgens de Waarneemingen op die van Brus-
fe l, een foort van Maag o f Gedarmte hadt
waargenomen; doch dat zy met een Schyfje in
de Planten vast zitten zouden, gelyk de Heer
B od-
(*) Z i e ’t Aanhangsel aan *t End van ’t Werk genaamd,
Gebruik van ‘t M i s k o o p , door H, Ba k e r , Am.
iterdam 1756. PI. 18. f„ Io.
B o d d a e r t , of dat de Stam met zyn platte VL
End, byna als een Bloedzuiger, aan de PlaU'LxxiX.
ten kleeven zou, gelyk de Heer P a l l a s ver- Hoofd-
haalt, dat B rady zegt of fchryft ( * ) , vind^us.
ik niet alleen by gedagten Autheur niet, maar
het ftrydt zelfs klaarblykelyk tegen deszelfs
gezegde, daar hy van dit zogenaamde Plantje
getuigt. „ Het heeft bovendien geene onder-
,, fchraaging van eenig vast Punt, maar isal-
,, toos zwemmende in het Graftwater, en toont
, , geen kerke plaatzelyke beweeging. Wy
■ „ zagen- ’er andere Mekten op aazen , die
„ naar kleine Varkentjes gekeken , en zeer
,, druk bezig waren in het afeeten van de Bla-
, , den: ’c welk waarfchynlyk de oirzaak is , dat
„ het Gewas , dood zynde, zo bleek en wit'
„ agtig zig vertoont.” .
Zekere Bolletjes, in figuur naar Oranje-Appelen
gelykende, waren door T r e m b l e y
ook in dit Plantdier waargenomen } welken de
Heer P a l la s aanmerkt, met de Eijernesten
o f Blaasjes der Korallynen overeenkomltig te
zyn. Die Bolletjes , welke in het afgebeelde
by Brusfel voorkwamen, hadt de Heer M i t-
c h e l l , Groot Brittannifch Minifter op het
Congres aldaar, gezien , een Soort van Ketting
om zig te hebben , welke draaide gelyk
de Kroontjes o f Kransjes om den rand der
Kelk-
(*) Stipitem fciibit Disculo fere Hirwdinaceo adglutinari
ïlantis. El, Zo'ópb, p, 100.