ook veelen uit myn eigen Verzameling, getekend
ot ten minde grootelyks verbeterd.
Maar, waren my, in de befchryving der groo-
te Dieren, de gemelde tegenllrydigheden en mis*
Hagen van fommige hedendaagfche Autheuren
voorgekomen, niet minder liepen dezelven my in
die der kleine Dieren, der Infekten, Wormen ,
Slakken, Schulp-en Plantdieren, in ’t Oog. Eeni
gen hadden ook reeds op de voorige Stukken, ot
anders, Aanmerkingen op myn fchryven gemaakt.
Dit deedt my wat vrymoediger tegen hun in ’t
Perk treeden en myn Zaak verdedigen. Inzon*
derheid greep dit plaats in het XlVde Stuk-, ’t
welk-van de Wormen , Slakken , en dergelyke
Dieren handelt. Hier in heb ik eenigen onzer Ne*
derlanderen zo hard aangetast, dat het hun fcheen
te beledigen. Eenigen hebben hun ongenoegen
Schriftelyk deswegen betuigd en, ik h e b hun Ed.
ook, zo ik meene, niet onvrindelyk geantwoord,
o f ’t gene my niet gevoeglyk voorkwam onbe-ant-
woord gelaten*
Niemand der gedagte beledigde Heeren, ging
hier in za ver, als -de Heer M u r k v a n P iie l -
s.üMj 'jStads Doéior te Sneek in Vriesland, en in
de Geleerde Wereld bekend , door het uitgeeven
y a n .e q ie zeer uitvoerige Verhandeling over de
Wor-
Wormen , welke vceltyds in de Darmen der Men-
fchen gevonden worden ; zynde eigentlyk eene uitbreiding
van zyrt Latyntche Vertoog , Historia
Phy/io logica Ascandum getyteld, dat in den jaare
i ;6 a , te Leeuwaarden, het licht zag. Ik wil niet
ontkennen , dat in deeze beide Werken veel Geleerdheid
doorftraalt: maar, aangezien de Autheur
my daar in , op bladz. io a , Zeker verwyt gedaan
hadt, ’t welk volftrekt diende, öffi my ten opzigt
van het gene in de Uitgezogte Verhandelingen ,
door my', gefchreeven w a s , tot een Leugenaar
te maaken ; zo achtte ik my verplïgt, om my na-
drukkelyk te verdedigen, en bevoegd, om nu eti
dan eens Aanmerkingen voor te Hellen op anderë
door zyrt Ed. gefchreeverte Zaaken. Dit op bladz.
g*6— 39 van het gedagte XlVd e Stuk, en elders,
gefchied zynde , kwam na het uitgeeven van dat
Stuk in druk te voorfchyn, eén
Brief van M ur k v a n P h e l s u m aan den
Wel Edelen zeer geleerden Heere M. Houttuyn,
Medicina Doïïor &c. &c. te Amfterdam. Leeuwarden
i77°*
Deeze Brief fcheen meer ingericht te zyn ont
door omwegen en dreeken de zaak te verdonkeren
, dan tot een Nauwkeurige ontdekking van
de Waarheid. Immers dit moet iedér onpartydi-
gen gebleekert z y ft, die de verklaaring van’t Woord
na