A fdeel *• ^aar kgeflokte Wormeo weder uit te wer*
LXXxT ” Pen > ^e Kuizen van haar L y f to ftry-
H oofd- j> ken, o f o ok, en dit wel hoofdzaakelylï,
stuk. „ de los gemaakte en byzonderlyk toebereide
garmii « Korreltjes uit te fchudden. Misfchien zul*
3, len dezelven in zekere gelegenheden, inzon-
3, derheid geduurende den Winter, als zy
»•> eenigermaate de plaats van Eijeren beklee-
den, haar voornaamfle en beste Voorttee-
3, lings - middel zyn.
,, Ik ben, derhalve, in ’ t geheel niet van ’t
„ Gevoelen van den Heer T r e m b l e y , die
,, dit uitfehudden der Korreltjes voor eene
,, Soort van Ziekte der Polypen gehouden
, , heeft.' Ik heb ondervonden, dat op dit
„ uitfehudden niet altoos en noodwendig der*
„ zelver Dood volgt: en, gefield zynde, dat
3, dit ook altoos mogt gefchieden , verloor
3, doch myn Gevoelen niets daar by. De
3, Steelen en andere deelen der Plantgewas-
,, fen, die afvallende en zig zelf lósmaaken-
„ de Knoppen draagen, verrotten en vergaan
„ ook na1 deeze affeheiding. De Kapellen,
„ Torren en veele andere Infekten fterven,
„ na dat z y hun Voorttcelings - Werk en Ei-
„ jerlegging volbragt hebben. Die Polypen
„ ook, naar dat ik my de zaak voorflel,
„ wier Korreltjes grootendeels zodanig geaart
3, geworden zyn j dat zy uitfpruiten en zig
„ alsdan eensklaps losmaaken en in ’t Water
„ vallen, worden hier door, dat zy haare
a Yoe-
,, Voedings-Werktuigen verliezen , dermaate VI.
„ verzwakt, dat zy niet zo zeer fterven, als
„ vergaan, en als ’t ware in een levendig Hoofd-
„ Gebreedzel ontbonden worden ; gelyk dit stuk.
„ zo wel de befchryving van den Heer
5, T r e m b l e y als de Ondervinding leert;
„ daar, in tegendeel, die Polypen, van wel-
,, ken maar weinige zulke Korreltjes zig af*
,, zonderen, en die dus nog veele anderen
„ overig behouden, welke zy vervolgens kun-
„ nen opvoeden, geenszins door haare om-
„ keering en uitfehudding omkomen, maar
„ gezond blyven , voort ke v en , en zig ook
„ op andere manieren verder vermenigvuldi*
gen” - #
(3) Polypus met ongeyaar zeven taamelyk m.
lange Armen, %eei?
Polypus,
De tweede Soort der Polypen van T r e m e
l e Y , welke hier bedoeld wordt, is door
den Heer P a l l a s Gemeene Polypusgetyteld,
als o f dezelve alom menigvuldiger voorkwam
dan de andere Soorten. R o e s e l , ’ t is waar,
getuigt ’er dit van, en zegt, dat hy *er, op
eenen Dag, fomtyds wel duizend by elkander
kreeg;
(3) Hydra tentaculls fubfeptenis longloiitms. Syst, Nat,
XII. T h e m b l , Polyp, Sp, 2. p. 22, T, I. f. 2. Polypus
Aurantius. R o e s , Ins III. Polyp.- p. 473, T. 78 -83. Hydra
vulgaris. P a l l . Zo'óph. 2, Gemeene Polypus, Lyst itr
Plantd, bladz. 38.
1. Deel, XVIII. Stuk»