3$ i J E S C H I i ï V I N C VAN
a VL men zig by ’t ophaaien verbeeldde, een eisen
LXXIX* beweegiqg hadc. Na dat het in Spiritus was
Hoor o- overgebragt, vondt men van binnen, tegen
stuk. dien Rok aan, eene zelfstandigheid, naar Darmen
gelykende. Niet onaartig is dit Schepzel,
hier, onder de Basterd - Polypen geplaatst.
LXXX. H O O F D S T U K .
Befchryving van 't Geflagt der P o l y p e n ,
die men gemeenlek Zoet’Water Polypen noemt
. tot welken ook eenigen, naar de voorigen gelykende,
en zekere Waterblaasjes, in ’t Lighaam
der Dieren voorkomende, betrokken zyn,
Naam. T '\ ew y l de Griekfche naam van Polypus ge*
woonlyk aan het bekende Zee - Dier, dat in
het Geflagt der Zee-Katten befchreeven is ,
gegeven wordt, zo heeft L i nn je os denzel.
ven hier niet willen gebruiken voor een Ge-
flagtnaam van die Diertjes der Zoete Wateren,
welken wy P olypen tytelep. Ik oordeelde,
nogthans, dien naam te algemeen bekend,
om denzel ven te verwerpen. De be-
naamiDg van Hydra, immers, hoewel by den
Heer P a l la s ook voor-echt aangenomen *i$
te gebruikelyk voor een Waterflang, naar welken
onze Diertjes in ’t allerminfte niet gely-
ken, dan dat men om het Veelhoofdig Beest,
st welk ’er de Ouden mede betekend hebben, VI*
denken zou. Sommigen gaven daar zeven, l x x x **
anderen negen , anderen vyftig Koppen aan. Hoofd-
Doch 5 al was dit z o , dan zou het nog weinigSTUK*
itrooken; dewyl onze Polypen niet Veelhoofd
ig , maar Veelpootig of Veel-Armig zyn.
Hierom heeft, ’er cok R e a u m u r , in ’t
Franfch , den naam van Polype aan toegeëigend
, die van den voornaamen be.fchry ver
deezer Schepzelen , den Heer T r em b t e y ,
gelyk ook van B aker in ’ t Engelfch, en
vervolgens van R oes el in ’t Hoogduitfch
fchryvende, behouden is.
Men heeft, wel is waar, aan de Hydra der ^ en*
Fabel - Historie de Eigenfchap toegefchree- c appen’
ven , dat , wanneer één van deszelfs Koppen
afgeflagen o f afgehouwen werdt, dezelve
fchielyk weder aangroeide ; doch dat z«ljc
een afgehouwen Lighaamsdeel een nieuw Dier
zoude worden , en dat overzulks het affny-
den der Deelen gelegenheid tot vermenigvul-
diging deezer Schepzelen , gelyk in de Zeesterren
en Wormen , geeven zou; dit vindt
men daar niet van verhaald. Deeze Eigen-
fchap maakt de Polypen , die anders volkomen
Dieren zouden zyn , Plantaartig; zo wel
als die, dat zy door fplyting Veelhoofdig
worden , en dat zy de Jongen, als Scheuten ,
tot de zyde des Lighaams uitgeeven.
’t Zyn ongemeen kleine Diertjes der Zoete Woon-
Wateren, doch voor ’t bloote Oog zigtbaar , plaats*
I. Deel. XVIII. Stuk*