Afdeel» e.r ° 0^ we^ c*en naam van Poocen aan, en
LXXX. hierop flaat de benaaming van Polypus; doch
PooiTD- eigener worden zy Armen genoemd, alzo het
Dier gebruik van dezelven maakt, tot het
vangen van zyn Aas; ’t welk ruim zo noodig
fchynt te zyn voor hetzelve, dan het loo-
pen.
Tot den gewoonen voortgang, aan de mee-
lte Schepzelen eigen, kromt de Polypus, op
haaren Voet ftaande, zig om, en zet de Ar,
men als Pooten neer, na dat het Lighaam
zeer is uitgerekt : dan haalt zy het agter-end
naar vooren, door intrekking van het Lighaam ,
op de manier der Aardwormen; maar zy kan ,
op dergelyke manier, zig ook agteruit bewee-
gen, en zelfs over de een o f andere zyde zig
op haare Armen omrollen. Dikwils gaan zy
gdyk de Buitelaars, met de Staart om
hoog op den Kop ftaan. Nog een zonderlinge
beweeging hebben z y , wanneer ze, langs de
Wanden van het Glas opwaards gekroopen,
zig opgehangen hebbende aan de Oppervlakte
des Waters, dan zig als heen en weder flinge-
ren , waarfchynlyk tot het vanger? van hunne
Prooy. Dan hebben zy altoos een Lugt-
belletje aan ’t End van de Staart. Somcyds
gaan zy ook met de Armen aan de Oppervlakte
hangen , o f {trekken het Lighaam langs de#
zelve uit. Eén menigte van andere postuuren,
welken zy maaken , zou het overtollig zyn te
Wfchryveo. Softityds krommen zy zig Hoe,
pelswyze rond , en houden z ig, als of zy d e ^ V*»
Kop en Armen afwreeven met de Staart. l x x x /
Git de Waarneemingen van den Heer Hoofd-
T r em b l e y is het baarblykelyk, dat dit,TUK*
Schepzel met 2yne Armen Watervlooijen Jha^ tig,s'
Water Slangetjes of Aaltjes en andere Diert- hol.
jes, vangt, die het dan in zyn Lighaam brengt;
hetwelke daar door dikwils op een monltreuze
wyze uitgezet en knoobelagtig gezwollen is
waargenomen. Men heeft hierom niet ge-
fchroomd, aan het Hoofd van den Polypus
een Mond, en aan het Lighaam eene Holligheid
toe ite fchryven. B aker zegt dat het
rond en Pypagtig is , hebbende aan ’t een End
zyn Hoofd-en Mond , rondom welken de Armen
liaan. T r emb l e y nam waar, dat de
Yerteering gefchiedde door een geweldige
fchokking der ingenomene Spyzen , zelfs tot
in de holte der Armen en tot in de Lighaa-
men der aan de Moer zittende Jongen. „ Het
„ Lyfbeftaat in allen, zegt R ites e l , uiteen
,, hol Kanaal, en de Armen zyn zo wel hol
„ als het L y f, ’t welk inzonderheid dan aan
„ dezelven te zien is , Wanneer het Dier de-
„ zelven intrekt en korter maakt. ‘ Dit holle
„ Kanaal heeft eene Grondkleur, uit bruiner
,, Korreltjes beftaande , met een helder en
,, doorfchynend Overtrekzel, dat den Polypus
„ zig als gefuikerd doet vertoon en” .
Di t , door R oe s e l in zyne Afbeeldingen
C 5 aap,
f