1 4 8 B è S C I I R Y V I N C V A t f
VL duidelyk doen afbeelden, gelyk in Fig. 1 ,
LXXXL op onze Plaat C X L I i ]‘s voorgefteld. Deeze
H oofd- Soort , zegt zyn Ed*, vindt men in de Oce-
stüK. aan, van de Kust van Noorwegen a£, tot aan
vnl<T' de VerSt inwaards gelegene deelen van de
Middellandfche Zee. Men heeftze uit groote
diepten opgehaald, en fomtyds ook dryvende
gevonden naby de Oppervlakte. „ De uit*
„ wendige gedaante van dit Dier (zegt hy)
„ Is niet ongelyk aan eene der Slagpennen van
,, een Vogelwiek* Men vindt hetzelye van
„ vier tot agt Duimen lang. Het kaale onder*
„ fte gedeelte is rond en w it ,;gelykende naar
„ de Schaft van eene Sehryfpen; het andere
„ deel, dat de Pluim vertoont, .is roodagtig
„ en platter, verdunnende naar den Top, al»
„ waar het in een Punt eindigt.. Daar loopt,
„ langs de Rug van dit gedeelte, even als in
„ een Sehryfpen aan debinnenzyde, een over-
„ langfe Groef ten ende uit. Het heeft we-
„ derzyds Vederagtige Vinnetjes, die in , \
, , midden langst zyn, doch zo wel naar de
„ Schaft toe, als naar den T o p , allengs kórter
„ worden , zynde aan de Enden rond omgg.
„ boogen” ,
De Van een der Vederagtige Vinnetjes van dit
Plantdier geeft de Heer E l l i s een fterk
vergroote Afbeelding, als onze Fig. 3, welke
tot veel opheldering (trekken kan van deszelfs
Struttuur. ,, De Stam (zegt hy), der Zuigers
„ van dit Dier, is van eene Cylindrifche fi.
„ guur.
de Z e e-P e n n e n. t2p
ï, guur. Deszelfs bovenfte gedeelte geeft agt VI.
„ fyne witte Vezelen of Klaauwen uit, omLXXXI
„ het Aas te vatten , welken zy intrekken Hoofd- *
„ binnen haare Hokjes, wanneer zy zig opSTUK*
„ eenige ontrusting o f gevaar verfchuilen T^ cnh^glt'
„ gaan. Deeze Hokjes zyn van maakzel als**”
„ de Tandjes der Korallynen , maar ieder
„ Tandje heeft hier Puntjes, die zig rondom
„ den ingang fluiten , en dus dit tedere deel
, , voor uitwendig leed befchermen.
„ Deeze Vinnetjes zyn blykbaarlyk door de
Natuur gefchikt, om het Dier voor of ag-
„ terwaards in de Zee te beweegen: bygevolg
„ verrigten zy het'werk van Vinnen, terwyl
,, zy tevens, door den toeflel van Zuigers o f
,, Mondjes, die met Vezels ó f Klaauwen voor-
„ zien zyn , zekerlyk dienen om Voedzel te
A' bezorgen aan dit Schepzel: want niettegén-
flaande het gene Dr. L i n Nj e u s ten aani,
zien van deszelfs Mond gezegd heeft in zyn
ai Samenftel der Natuur ( * ) , heb ik, met
behulp der beste Glazen, niet kunnen ont-
„ dekken, dat de Punt van onderen het allerj,
minfle doorboord was : zo dat ik vast van
9j Gevoelen ben, dat dit Dier, gelykerwys de
j, Hydra Ar Stic a o f Groenlandfe Pojypus,
die ik in myne Historie der Korallynen be.
„ fchree-
(*) Os Iiasaos commune rotundum. Syst, Nat. X, pag.
*8.