NEDERLANDSCHE INSECTEN
BESCHREEVEN EN AFGEBEELD.
V I E R D E S T U K .
SS SSC ffilS iSR S S S S S S S S S S S iS iS S S S S S S S S S ifflS SC S S Sü S S i
Z E S D E V E R H A N D E L I N G
O V E R DE
N A C H T - V L I N D E R S
van ’t Tweede Gezin der E e r s t e B e n d e .
De Vlinder uit de Kleine TWE E - S TA A R T -RU P S ,
anders:
De Kleine H E RME LY N VLINDER.
Tabj VI.
^Pfolgens Belofte in de naaftvoorgaande o f vyfde Verhandeling
van dit Stuk, levere ik thans mynen geachtten Lezeren de;
Hiftorie en Afbeelding van de kleine Twee-Staart-Rups en
_S|§ den V linder, die’er uit voortkomt. Dit In fe tt, ’ t welk in der
daad een der raartten van ons . G ewett, o f ten mintien in de Omlanden
van Amfterdam, e n , myns wetens, door Niemand befchreeven, noch af-
gebeeld i s , heeft met het vorige, te weeten: met de groote Twee-Staart-
Rups en den grooten Hermelyn Vlinder, in Eigenfchap en Huishouding,
zo veele Overeenkomt!, dat ik in de opgemelde Verhandeling fcbier alles
reeds geméld hebbe, wat’er van te zeggen w as; doch het volgende diend
’er nog bygevoegd te worden:
De Eieren van den kleinen Hermelyn-Vlinder vind men in de Maand
July, aan de Willige Boomen mét ftnalle, als mede aan die met ruige Bladeren,
doch niet op de bovenfte, gelyk die van den grooten Hermelyn,
maar altoos aan de onderfte Zyde der Bladeren, en wel nooit anders, dan
enkeld. Ze zyn rond en kool-fwart, van onderen plat, en met deze Zyde
aan ’t Blad gelymd, maar boven op bolrond, doch geheel effen, o f ongefigureerd,
weshalven ik’er geen in ’t Groot, maar wel in de natuurlyke
f Grootte