& < $ > & i j
NEDERLANDSCHE INSECTEN
BESCHREEVEN EN AFGEBEELD.
Z E S D E S T U K.
S !S !S iS :S !S :® !S !S !S !® ® :S !S :S :S !® S :S iS !S !® S S !® ® S 5
D E R D E V E R H A N D E L I N G
O V E R DE'
N A C H T - V L I N D E R S
van ’t Tweede Gezin der T w e e d e Be n d e .
De P O R C E L E I N - V L I N D E R .
Tab. I I I .
5- ï-
§It cierlyk en in zyn’ eerden zo wel, a's IaatRen LevensRaac
bevallig Infeél vinde ik by Niemand befchreeven noch afge-
beeld, ge.volglyk is het my zo veel te liever, dat ik de His-
©«tatrfSR» torie en Afbeelding van hetzelve mynen geè'erden Lezeren kan
mede deelen; want ik legge ’er my Reeds op toe, om dikwils vreemde,
o f zodanige Soorten der Vlinderen tot Voorwerpen myner Verhandelingen
te neemen, welken men in andere Infecten-Werkenvergeefsch zoekt,
gelyk dan ook onder de Achttien tot nog toe door my uitgegeeyene Stukjes
reeds Negen zyn, die over zulke Infeéten handelen, welken by andere
Auteuren niet gevonden worden , te weeten de volgende Soorten:
( i ) het Oranje kleurig Zand-Oogje. (2) het Kec-Vinkje. (3) het kleine ge-
Jlreepte Witje. (4) de Goudlakens-Hlinder. (5) de Smiit-VIinder. (6) de kleine
Hermelyn-Hlinder. (7) het Koper- of Goud-Kappelletje. (8) het Herculesje.
en nu (9) de Porcelcin-flinder. Het ontbreekt my ook nog niet aan meer
diergelyke Voorwerpen, welken i k , nevens andere bekende Soorten, by
Welzyn mede in ’t Licht denke te geeven;
Wat de Benaming van onzen tegenwoordigen Vlinder betreft, dé L ie fhebbers
noemen hem den Porcelein-yiinder, om Reeden, dat deszelfs Cou-
( c ) lea