z e i, ’( welk ten eerften aan ftukken raakt, als men het uit de Aarde neemt.
Fig. 7 .By Ftg. 7. ziet men een van deze Popjes in zyne natuürlyke Gedaante,
Grootte en Couleur .afgebeeld. Ze blyven in de Aarde den geheelen Winter
over en tot in ’ t Voorjaar leggen. Men kan ze in de Maand April
veilig uit de Aarde neemen,zonder te duchten, dat heteenigzins nadeelig
zoude zyn aan ’t Uitkomen der Vlinderen, doch men diend ze wederom
op een zachten Grond te leggen en Zorg te dragen, dat ze niét heen en •
weder rollen, teffens dezelven ook zo teplaatfen, dat de uitgekomene
Vlinders bekwaame Gelegenheid hebben, om ten eerften in de Hoogte te
konnen klouteren en de Vlerken nederwaards te laaten hangen en zich uitzetten.
5- &
De vroegtydigflen van deze Vlinderen komen in ’ t Begin van Mey te
Fig. 8. voorfchyn. By Fig. 8. vertoond zich een vliegend Mannetje, en een der-
Fig. 9. gelyk, doch ruilende, by Fig. 9. Ze zetten in dezen Stand de Vlerken
overend, gelyk de Dag Vlinders doorgaans en ook eenige Soorten der
Nacht-Vlinderen van ’ t tegenwoordige Gezin, in R uilzynde , doen, in
welke Situatie men dan de Tekening en Couleur der Vlerken van onderen
z ie t, zynde aan die Zyde genoegzaam geen Onderfcheid tuflehen de Mannetjes
en Wyfjes van onze Vlinderen, doch hetzelve is zo'veel te grooter
, ten Aanzien van de bovenüe Zyde der Vlerken, daar ze ten eenemaale
van elkander verfchillen, en wel zodanig, dat ik tot -nog toe geene Soort
kenne, welker Verfcheidenheid tuflehen Mannetje en Wyfje in dfezen Op- ■
zichte zo groot i s ; als die der tegenwoordige. Ik hebbe’hiervan reeds in
* den Beginne Gewag gemaakt, en uit de Afbeelding blykt de Waarheid van
’t gezegde nog nader; want het eerftgemelde vliegend Mannetje verfchild
Fig.io. ganfehelyk in Tekening en Couleur van ’t vliegend Wyfje by Fig. 10.
Men gelieve echter hierby ook aan te merken, dat niet alle Mannetjes,
gelyk ook niet alle Wyfjes doorgaans volmaakt eveneens van Couleur en ■
Tekening zyn. De Mannetjes verfchillen zomtyds wel eenigzins in T e kening,
-doch weinig o f niet in Couleur; daarentegen zyn de Wyfjes nog
al merkelyk in Couleur en minder in Tekening van elkander ónderfchei-
den. Ik hebbe hier verder niets van Belang meer te melden, dan dat deze
Soort van Vlinderen maar eens in ’t Jaar voortteeld, en dat de Mannetjes
in de Maanden Juny en July by Meenigte door de Denne Boflchen
heen en weder zwerven, in tegendeel gebeurd het zeer zelden, dat men
een Wyfje te zien k ry g t, vermits zich dezelven meelt altpos in de Boo-
men fchuil houden.