Kï fil SI Sl I1!
!«; LI r i m
I 1
S- 4-
Het is niet voor byna in het midden van den Eomer, dat de fraaije
Vlinder in het Poppe Vlies beilooten, uit hetzelve te voorfcbyn komd,
nronkende aan eiken Hoek der boven Vlerken, met een inwendig nog
als gefchaduwden geelen V la k , van boven als met een bruinen boogs-
aewvzen Rand gezoomd zynde , het is . van deze Vlakken , welken
met wat inbeelding ’er bygevoegd , eenige gelykheid naar Wapenschilden
hebben, dat men den Vlinder onder de Liefhebbers, den
Naam van Wapendrager gegeeven hee ft,- het onderfcheid der Kunne
van deze Vlinderen, is te zien aan de meerdere dikte van het L y f en
mindere dikte der Sprieten , zynde met de gemelde hoedamgheeden
de Wvfjens voorzien , hebbende de Mannetjes daaremeegen dunder
He. j - L v f en dikkere Sprieten , i% . J . naar eenen Mannetjes Vlinder ge.
Fie 6 teekend zynde , vertoond dus dikkere Sprieten te hebben , als h g . 6.
*' ’t welk naar een Wyfjens Vlinder geteekend is.
lil