<& < © > <&
NEDERLANDSCHE INSECTEN
BESCHREEVEN EN AFGEBEELD.
Z E S D E S T U K .
i ® S i ® S ! S 8S ! S 8S 5® S S » S ! S 3S B S :3 !S S S 8S 8S ! S 8S $ S 83! S B «
Z E S D E V E R H A N D E L I N G
O V E R DE
N A C H T - V L I N D E R S
Van V Tweede Gezin ^ T w e ed e B en d e .
De H A G E D O O R N - V L IN D E R .
Tab. V I .
$• ï '
SpS^jffSchoon men het tegenwoordig Infecï hier omrtreeks niet zeer
zeldzaam ontmoet, kan het nochtans te recht onder de raarerf
geteld worden , om dat men hetzelve in andere err wel de
grootfte infeften weiken niet afgebeeld, noch befclïreven vind,
gevolglyk moet het in andere Landen weinig, of in-’ t geheel niet bekend
zyn. E lf Jaaren geleeden vond ik voor de eerde maal die InfeÉt, als
R up s, op' de Hagedoorn buiten Haarlem, op welk Gewas hetzelve ook
eigentlyk, naar myne Gilling, te huis hoord, gelyk dit uit zekere Omftan»
digheid Braks zal blyken, niettegendaande men deze Rupfen naderhand
ook op Appel-Peere-Pruime-en Aprikoofe-Boomen gevonden heeft. ; Ik
hebbe ze te meermaalen gehad en ze zyn ook by my jn Vlinders veranderd
, maar de geheele Huishouding van dit Infeft was my toen nog niet
bekend, want de Eijeren, daar het uit voortkomt,- had ik nog nooit gezien,
en de Gelegenheid, om ze te krygen, door de Vlinders te laatetï
paaren, was daartoe telkens niet gundig geweed. Doch in ’t Begin van
het Jaar 1768. had de Hee rb an Reigerbofcb, groot Liefhebber der Infec-
ten-Kunde, hier in Amderdam wonende, de Goedheid, van my 8 Popjes
van deze Soort prefent te doen, waarvoor ik zyn Wel Ed. opentlyk
bedanke. Uit twee dier Popjes kwamen kort na elkander in ’t laatd van
Mey en Begin van Ju n y een Mannetjes en een Wyfjes-Vlinder te voor-
fchyn; ik deed ze beiden in eene Doos’, en als toen geene Hagedoorn by
der Hand hebbende plaatsde ik ’er een Takje Peere Bladen by, in Verwachting,
dat het W y fje , indien het gepaard had, zyne Eitjes op die
Bladen zoude leggen, alzo ik de Rupfen wel eer op Peere Boomen ook
had gevonden, maar daar kwam niets van , des befloot ik de Proef te
nemen met Hagedoorn, waarvan ik my ten eerften voorzag en een Takje
in de Doos deed, in plaats van de Peere-Bladen; den volgenden Morgen
’er na ziende werd ik met Blydfchap gewaar, dat het Wyfje eene Mee-
CO M f f