Proteftie ende Befcherminge eenig meerder Credit, Aanfien , ofte Reputatie
te geeven ; nemaar de Supplianten, in Cas daarinne -iets onbehoor-
lvks zoude influeeren , alle hetfelve tot haaren lade zullen gehouden weien
te verantwoorden , tot dien einde wel expreflelyk begeerende , dat
bv aldien zy defen Onfen Oftroye voor hetfelve Werk zullen willen (tellen
daarvan geen geabbrevieerde ofte gecontraheerde mentie zullen
mogen maken , nemaar gehouden wefen, hetfelve Oftroy in ’t geheel en
fonder eenige omiffie daar voor te drukken, ofte doen drukken, en dat zy
gehouden zullen zyn , een Exemplaar van het voorfz. Werk op grooc
Papier gebonden en wel geconditioneert te brengen in de Bibliotheecq
van Onfe Univerliteit te Leiden, binnen den Tyd van fes Weeken , na
dat zy Supplianten hetfelve Werk zullen hebben beginnen uittegeevcn,
op een boete van fes honden Guldens na Expiratie der voorfz. fes Weeken
, by de Supplianten te verbeuren ten behoeve van de Nederduitfche
Armen van de plaats, alwaar de Supplianten woonen, en voorts op Pcene»
van met ’er daad verfteeken te zyn van ’t Effeü van defen Oftroye, dat
ook de Supplianten fchoon by het ingaan van dit Oftroy een Exemplaar
gelevert hebbende aan de voorfz. Onfe Bibliotheecq , by zoo verre zy
geduurende den Tyd van dit Oftroy hetfelve Werk zouden willen herdrukken
met eenige Obfervatien, Noten, Vermeerderingen, Veranderingen,
Correftien, o f anders hoe geoaamt, o f ook in een ander Formaat,
gehouden zullen z yn , wederom een ander Exemplaar van hetfelve Werk,,
geconditioneert alsvooren, te brengen in de voorfz. Bibliotheecq, binnen
denfelven T yd en op een boete en pcenaliteyt als voorfz. Ende ten einde
de Supplianten dezen Onfen Confente ende Gdtroye moogen genieten al*
naar behooren, Iaden wy allen ende eenen iegelyken, dien het aangaan
mag , dat zy de Supplianten van den inhouden van dezen doen, laaten-
ende gedoogen ruftelyk vredelyk genieten ende gebruiken , cefleerende-
alle belet ter contrarie. Gegeeven in den Hage onder Onfen groocen Zegde
hier aan doen hangen „ op den 20 Juny in ‘t J.aar Onfes Heeren en.
Zaligmakers duizend zeven honderd v y f en zedig.
P. S T E Y N . vt.
Ter Ordonnantie van de Staaten
Aan de Supplianten zyn nevens die
Oftroy ter hand gefield by Extraft
anthenthicq haar Ed. Gr. Mog. Refolutien
van den 28 Juny 1715. e» flH H s fu
30 April 1728. ten einde om zlg A. V* D. M I E D E N .
daarna te vegukeien.
V O O R B E R I G T
D E S
A U T E U R S .
REcds veele Ja a r en herwaarts myne leedige Urnen aan het Onderzoeken der In-
feófcen hefteed enzederd altoos het groot f t e Vermaak gefchept hebbende, niet alleen
in *t Janfokken dezer verwonderlyke Diertjes, maar ook in *t Aftekenen derzel-
ven naar 't Leven, en wel inzonderheid zulker Rupfen, welken men zelden ontmoet;
[want dezer Wyze% dagt ik, kan men hare kortdurende Ge [lalt e , als het ware, in
fVczcn doen blyven , wanneer ze onder die Gedaante niet meer voorhanden, maar
reeds in Vlinders herfchept zyn, welken men als zodanigen in Natura bewaren kan,
Vermits ze dan geen’ verdere Verandering, of Gedaantcwiffcling ondergaan.] Ter-
wyl ik ook niet verzuimde, in het Oeffenen dezer Liefhebbery van al bet merkwaar-
digfte Aantekening te houden; zo nam ik eindelyk, na verjeheide Zwarigheeden te boven
gekomen zynde, het Beftuit9 om onze N ED ER LAN D SCH E IN S E C T EN ,
volgens eigen Ondervinding vertoogsgewyze te befchryven, mar *t Leven in hunne
Couleur en naauwkeurig aftebcelden en van Tyd tot Tyd zodanig in 't Licht te geven.
; Inmiddels diene ik hier het een en ander aangaande deze myne Onderneming
vooraf te melden. Myne Lezers gelieven dan te weeten, dat ik zes Verhandelingen,
de tegenwoordige daaronder gerekend, van nu a f aan achter malkander
zal uit geven, waarvan ieder, met eenen Titel voorzien, het Begin zal zyn van
een Stuk, 9t geen uit verjeheide Verhandelingen zal beft aan, welker Getal ik thans
nog niet bepaalen kan ; deze zes Stukken zullen een Boekdeel uitmaken, dat alleen de
Befchryvingen en Afbeeldingen onzer Nederlandfche Vlinderen en hunner Rupfen
en Poppen behelsd; doch na het Uitgeven der opgemelde zes eer f t e Verhandelingen,
vinde ik het raadzaam, tot meerder Verluftiging der Liefhebberen, dat ik onze In-
feóten, te weeten: zo wel Torren, Sprinkhanen, Wespen , Vliegen enz. als
Vlinders, onder malkander a f handde, zonder voor dien Tyd hunne Rangfchikking
gade te Jlaan, onder deze Voorwaarde nogthans, dat ik altoos in ieder Befchryving
melden, en hoven ieder Blaat graveer en zal het Geftacht, Rang, Bende, enz. waaronder
het Infehl behoord, dat dan het Onderwerp dier Verhandeling is , en de Liefhebbers
zullen gelieven, alle die enkelde Verhandelingen zo lange in een Por te feuille
te bewaren, tot dat ik degeenen, waaruit het eerfte Deel beflaan zal, allen in'tLicht
gegeven hebbe, als wanneer ik het bekend maken en tegelyk den gener aaien Titel en
het Regifter tot dit Deel bezorgen zal, om in Orde gefchikt en gebonden te komen
worden 9 volgens een van my teverwagten nieuw Sy ftema Infe6lorum, ’twelk ik onder
Handen hebbe en by Gelegenheid mede ten Voorfchyn zal doen komen. Doch de Verhandelingen
over de andere Infeften, welken intujjchen reeds mogten uitgegeven zyn,
zullen de Liefhebbers dan nog verder dienen te bewaren voor een volgend Deel,
waarvan ik ter zyner Tyd meer Gewag zal maken.
Thans geve ik deze eerfte Verhandeling uit, met Oogmerk om vervolgens, indien
God my Leven en Gezondheid verleend, en het myne andere Bezigheden maar eenig-
zins toelaten, alle Maanden eene in 't Licht te geven. Ondertujfchen hangd zo wel
de Vertraging, als Vordering, dezer Ondêrneeming grotelyks mede a f van het Soberder
y dan gunjUger Lot, dat haar onder de L ie f hebber en zal te beurt vallen, want
* z hoe