NEDERLANDSCHE INSECTEN
BESCHREEVEN EN AFGEBEELD. *
V I E R D E S T U K .
a c h t s t e v e r h a n d e l i n g
O V E R DE
N A C H T . V L I N D E R S
van H Tweede Gezin der E e r s t e B e n d e .
De Vlinder de R I E T - V I N K .
Tab. VUL
§• I
5oe fchraale Kofl het Riet o o k z y , nochtans is het niet geheel
i ontbloot van gekorvene Dieren; onder dezen komt voornamelyk
a~ i É ons tegenwoordig Infeft in Aanmerking, en vermits hetzelve,
« - s f e L K als Rups, dit Voedzel met veel Graagte nuttigd; zo word het in
Wda a tften Levensftaat, o f als Vlinder, de genoemd .M e n vind
deze Rups ook w e l, echter maar zelden, op fchraal rietachtig Gras, en ze
kan met hetzelve gevoed en groot gebragt worden,
7e eieentlvk te huis, vermits men ze meenigvuldiger op deze Groente, dan
op ’t gemelde Gras ontmoet. En dewyl de Vlinder zyne Eieren aan t R ie t,
ook zomtyds aan ’t Gras, by Schooltjes legd; zo forteerd dit Infeêt onder de
vezelligen, fchoon men de Rupfen naderhand met by Hoopen, maar hier
èn daar, hoewel niet zeer verre van elkander verftrooid vind. In .onze
Provincie , daar vry veel Riet groeid, is_ dit Infeél niet zeer raar, doch m
hoogere en droogere Landen, welken weinig van dit Gewas voortbrengen,
word het zeldzaamer gevonden, en gevolglyk meer geacht De Rups ra
dergelyke Landftreeken zich alleen maar met £3 opgemelde Gras moetende
behelpen tierd ’er niet zo wel en dus vermeenigvuldigd zich dit fnlect daar
zo fterk niet, als hier te Lande.