zachelyke Menigte van Kostgangeren in eene groote, rondom en van
boven metGaas bekleed zynde, en van yqoren eene glafe Deur hebbende
Vlugt -gedaan, en dezelve op mynendZolder geplaatst. Dagcijks ver-
-zorgde ik ze van eene .ruime. Quahtjteit Brandenetels , die telkens ?s
Avonds verteerd was. Eiridelyk genoeg gegeeten hebbende en volwas-
fen zyndé, tenvyl ook intusfchen een goed Getal dopr Sterfte gelheuvéld
was, hingen zich de meetlen van de 'overgeblevenen boven aan het Gaas
-..op, om in Popjes te veranderen. „Dajuge Plonderd derzelven dus dicht
by elkander hangende maakten in cRT daad eene aardige Vertooning.
„Toen vervolgens de Vlinders’er u itk am e n , had ik de geheeld Vlugt
’er van vol, die over Dag wakker(daarin rond-zwierden, zyndein tegendeel
’s Nachts in diepe Ruft.. -;Ik',wift w el, dat n^Ps&lcJp.C-zp.mtyds. een
.Bezoek van Muifen kreeg, doch niets minder d^kesMe^ijan dat deze
ook op hifcclcn zouden belaft zyn, was ik geenszins bezorgd* voor eenen
Aantal, derzelven op de meergemelde Vlugt.. Maar eens *s Óchtends ’er
by komende zag ik met veel Verwondering i.eö . niet minder Verdriet,
.dat ze verfcheidene groote Gaaten in ’ t Gaas.g^naakt, en --eene deerlyke
Verwoefting onder de Vlinderen aangerecht hebbende veelen derzelven
opgegeeten hadden, en wel tot op de Vlerken na, die.zekerlyk te fchraal
en niet van haar’ Smaalt moeten geweêft zyn. Door dit Experiment was
ik dus téh vollen ovèrtuigd, dat de Muilen ook levendige Vlinders JuA
ten ; de Schade, die ik hier byhad., beftónd alléén daarin , dat ze de
Vlu gt, o f eigentlyk het -Gaas aan dezelve bedorven hadden , voor het
overige, was aan den R q of niet geleegen. Dit, Toneel befchpuwende
verwonderde ik my, dat'ze van de nog hangende Popjes geen een be-
fchadigd hadden , doch Jk.. begreep wel haaft, waar Tot by toekwam ;
voor eerft, de Popjes mét eene Korft o f V lies pvertogen zynde waasfe-
men zekerlyk w e in ig , o f in ’ t .geheel niet uit,' en^even dus geen zodar
nigen Reuk van-zich, die de jMuifen zou kunnen aanlokken, maar het
Tegendeel kan mén veronderftellen plaats te hebben | y ;de.'Vlinderen,;
tpn tweeden, en dat wel inzonderheid en eigentlyk' de.Popjes ter Veilig,
heid yerftrekt, zo beginnen, deze, aangeraakt wordende, te flingerén eg
te beven, waardoor natuurlyker wyze de Muifen in ’t.Befnuffelen derzelven
zyn afgefchrikt geworden, daarentegen de Dag-Vlinders ’s Nachts
ZO diep in;.Ruft;zyn, dat.ze fchier geene de minfte Beweeging maaken,
ais men ze met de Vingeren g ryp t, enjzich.als gevoelloos laaten ppnee-
men en nederleggen;_ en dus> hebben zich-de Muifen juift in dit Géval '
bediend van dezen vdften Slaap der Vlinderen; o f is dit eigentlyk geen
.Slaap? en w at dan? ' ‘ ......... ’ ' °
DAG VLINDERS van cle E E R .ST E BEOTJE