ten thans in hunne Moeder-Taal konnen leezen, nademaal de Heeren Boekhandelaars
Bobn en de W it, te Haarlem en Amfterdam, hetzelve in ’tHol-
landfch laaten vertaalen, en voor éen Gedeelte reeds uitgegeeven hebben,
waardoor ze den Liefhebberen dér Natuurkunde zekerlyk geen geringen
Dienft doen, te meer, naardien de waardige Opvolger des evengemelden
. grooten en onvermoeiden Natuuronderzoekers, de Heer Kleemann name*
lyk , daartoe de Hand bied, en door zaakelyke Byvoegzelen het Werk
merkelyk verrykc en wezentlyk verbeeterd. Ikkome weder tot onze op ’t
Veranderen zynde Rupfen, welken, na dat ze dus voor eerfl: den Staart
door Middel vaneen fyn Spinzel vaft gehecht, en vervolgens met eenen
Band, o f flerken Draad, over den Rug te fpinnen zich in Veiligheid ge*
bragt hebben, veel van hare Lengte verliezen, doch daarenteegen dikker
worden, eneindelyk, na Verloop van eenen D ag, o f twee, het Rupfen Vel
ftg, 4..afftrookendein de Hoedanigheid van Pop verfchynen. By Fig. 4. vertoond
zich zulk een Popje in zyne eigentlyke Gedaante, Couleur en Grootte. De
Popjes van de Zomer-Teeld beherbergen hunne Vlinders omtrent 14 Dagen
, en veranderen van Couleur een Paar Dagen voor ’ t Uitkomen der
Vlinderen zodanig, dat ten laatften derzelver Vlerken met hunne Vlakken
duidelyk door ’t Vlies heen fchynen, ook beginnen de Ringen van zulk
een Popje zich merkelyk uittezetten, en alsdan is de Geboorte des Vlinders
zeer naby. Eindëlyk fplyt het Popje aan ’t Hoofdenend van een, en de
Vlinder werkt ’er zich uit.
§• 6.
Dezelve is zo dra niet gebooren , o f hy plaatft zich zodanig, dat zyne
•flappeen zamengeroldé Vlerken neder waards konnen hangen en zich uitzetten,
en wanneer ze dan hunne behoorlyke Gedaante en Styfce veikreegen
hebben , zet hy ze o verend', fgelyk alle Dag-Vlinders altoos in den ruften-
Fig. 5 . den Stand de Vlerken aldus draagenj en vertoond zich dan als by Fig. 5. Men
ziet hier de tmderfte Zyde der Vlerken, zynde aan dien Kant alle Groote-
Witjes-Vlinders volmaakt even ééns geteekend, en gevolg lyk kan men daar
geen het minfte Önderfcheid tuflchen de Mannetjes en Wyfjes gewaar worden;
doch op de bovenfte Zyde der Vlerken valt het Kenmerk der Kunne
zo veel te fterkerin 't Oog; men vind namelyk altoos de Groote-Witjes-
Vlinders op tweederlei Manier geteekend, teweeten: zulken , die op de bovenfte
Zyde der boven-Vlerken , behal ven de zwarte Hoeken, nog 4 zwarte
Vlakken hebben; en zulken, die zonder deze .Vlakken. zyn; doch welken
van beiden de Mannetjes, en welken de Wyfjes waren, is my langen Tyd
onbekend geweëft, want'in de Sprieten verTchillen ze geenszins,‘en van
Aehterly f zyn ze ook genoegzaam eveneens; maar voor 4 Jaaren eens eene
Meenigte dezer Vlinderen by elkander hebbende, had ik Geleegenheid , óm
naauwkeurig Onderzoek daaromtrent te doen , en- toen ben ik ten vollen
overtuigd geworden , dat die niet de Vlakken de Wyfjes, en die zonder
Fig. 6.de Vlakken de Mannetjes zyn. By Fig. 6. hebhe ik een vliegend Wyfje af-
Fig. 7 ,geheeld; en een- dergelyk Mannetje vertoond zich by Fig. 7. Dit laatfte,
om dat het de gemelde' 4 zwarte Vlakken niet heeft, fchynd minder ver-
cierd te zyn, dan het eerfte, ten zy men in de égaale Witheid meer Be-
haagen vond , als wanneer het Mannetje evenwel den Voorrang in dien
Opzichte zoude behouden , ’ t wejjc' o.ok met de al-remeene Ondervinding
beter ftrookt, want volgens deze zyn onder de Inféöen' genoegzaam doorgaans
de Mannetjes van meer Cieraad voorzien, dan de Wyfjes.