# < • > <$
NEDERLANDSCriE INSECTEN,
beschreeven en afgebeeld.
t w e e d e s t u k ,
v i e r d e v e r h a n d e l i n g .
O V E R DE
D A G - V L I N D E R S,
van de T w e e d e B e n d e .
De K L E I N E W I T J E S - V* L I N D E R . |
Tab1, IM
5- ide
Eerfte Verhandeling van dit tweede Stuk , over de Dag-
g S g S f f i Minders van de tweede Bende, gezegd hebbende, dat zich vier
foorten van ITiijcs Minders hier te Lande ophielden, geneer-
denenvoprtteelden, waaronder dan ook de kleine Witjes Vlinder eene
plaats bekleed, zo zal dan deze Verhandeling dienen, om de Afbeelding
van dit in zyn foort cierlyke, fchoon met geene fterke voor 't Oog des
Aanfchouwers pronkende kleuren opgefmukt zynde Diertje, nader te
doen kennen, en o f fchoon wel is waar, het Infeft in deszelfs lasttten
Haat o f als Vlinder, vry algemeen bekend is , zo isechter deszelfs E i
en Rups zo veel te minder bekend , wyl dezelven zich niet in die menigte
zien laten en gevonden worden, dan wel die van de groote Witjes-
Vlinder. Den Nederduitfchen Naams oorfpronk, behoefd men zeker-
lyk niet verre te zoeken , dezelve is ontleend van de grond kleur des
Vlinders, en dewyl deze foort kleinder is, dan de reeds fn de tweede
O Ver