Hetzelve behoord eigentlyk op de Willige-Boomen te huis, aan wel»
ker Bladeren men zo wel de Eieren van onzen Vlinder, als ook denzelven
in zyn’ Rupfen-Staat ontmoet; beiden hebbe ik nooit op eenig ander Gewas
gevonden, echter weet ik , dat zeker Vriend en Liefhebber dit In-
fe ft ook eens op den zogenaamden Duingalm ontdekt heeft. ' De eerst-
gemelden, te weeten: de Eieren zyn altoos aan de onderile Zyde van ’t
Blad, en wel enkeld gelegd, namelyk op een Blad ook maar een E i , en
derhalven behoord dit Infeft onder de Eenzaamen. In de Maanden Jiily
Tab. en Auguft'vind men de Eieren en Rupfen.' O p T a b .T V .b y Fig. i j ver-
i y . toond zich zulk een Eitje in zyne natuurlyke Grootte, hebbende boven
Fig. i-op in ’ t midden een zeer flaauw Stipje, maar voor de Rest is het in ’ t geheel
wit en glad, zonder eenïge de minde Tekening, weshalven ik ook
hetzelve niet in ’t groot afgebeeld hebbe. Het Rupsje, tot hier toe in ’ t
E i befloten geweest, doch nu ter Geboorte ryp geworden zynde, maakt
op Zyde in hetzelve een Gaatje, meestal van eene driekantige Gedaante
en kruipt door deze Opening 'naar b uitenm aa r het eet den ledigen Dop
van ’t Eitje niet o p , gelyk anders veele Rupfen doen, zo dra ze gekipt
z yn , welken zekerlyk meer Smaak en Voedzel in de Schil hunner Eieren'
vinden, dan het Snuit-Vlinder-Rupsje in die van het zyne.
- Dit Rupsje, ter Wereld gekomen, is grysachtig van Couleur e s heeft
tên eerden het volle Gebruik van alle zyne Pootjes, re weeten; j van zéstien,
weshalves men voorts zien kan, tot wat Gezin en Bende het behoord
; verder neemt men aan hetzelve deze zonderlinge Eigenfchap
waar, dat h e t. in Rust zynde, zomtyds bet Hoofd met het voarfle Gedeelte
van zyn Lichaam onbefchryöyk rad been en weder Oingerd,, doch
welke zeldzaame Beweeging na de eerde Vervelling en vervolgens niet
meer befpeürd word. Vier MStaigemeenfyk vervdd deze Rijps, en wel
meestal inet eene Tusfchettpoozing van zeven Dagen, houdende telkens
genoegzaam dezelfde Couleur en Tekening; ze eet na ieder Vervelling
Fig. 2. haar afgeftrookt Vel fchoorr op. By Fig. i . is dezelve als voor ife lait-
fte' Maal op ’ t VêrvelJen zittende afgebeefd £ anderhalf, of- een Paar Dagen
in dien Staat doorgebragt 'hebbende is het otrdfe' Hoofd reeds derfc aff-
gefcheiden en het nieuwe begint achter hetzelve merkslyk doortefday-
a. hén; ’ t welk ik by a hebbe aangeweezen. Omtrent vier Wecken oud ge>
S b „ worden en dus volwasfen zynde vertoond zich de Rups at» by Fig.. 3. In \
J ’eétert der Bladeren houd' ze deze byzondtere Manier, dat ze het Blad tér
Wederzyden van ’t Middel-Rif fchoon opëet, maar van ’c R i f zelfs kt ’t
geheel niets nottigd. S- 4-
1 1 Onz Infeft uit zyn’ eerften Levens-, o f Rupfen-Staat ia den tweeden
zullende overgaan, dat is: een Popje worden., verfmaad nu teneenemaafe
de Bladeren, die voorheen zyn geliefdst Voedzel waren, het klimd d'eb
Boom
Boom a f , begeefd zich op de Aarde en kruipt ifi dezelve, makend«
aldaar een Hol van eene langwerpig ronde, o f liever eiformige Gedaante,
en vry 'korter, dan de Rups lang i s , vermits deze, naby de Verandering
zynde, zeer veel van hare Lengte verliest en in tegendeel dikker word,
weshalven ze.ook het Hol evenredig m Wydte na hare Dikte formd , en,
óm kort te gaan, hetzelve fatzoeneerd na de Gedaante van t Popje daar
ze eerlangin moet veranderen, op dat zo doende deze Gedaantewisfelingm
allen Deele onbelemmerd mogt konnen gefchieden Voortsis haar de Zorg.
voor eigen Behoudenisfe nog m een ander Opzicht bevoten ; ze fchynd
namelvk om zo te fpreeken , ’er van verwittigd te zyn, dat de Wanden
van 't Hol on zich zelven geen Vaftigheid zöuden hebbéfi, maar wel haast
omver vallen , en haar in den Staat van Onmagt verpletteren t en ware
ze dezen harén Graf-Kelder overal M binnen met een lymachtig Vocht
b°(lreek en de Aarddeeltjes dus aan eHcander hechtede, t geen ze dan
ook wel zorgvuldig vooraf in | Werk tfeld._ 3 B daar, een
een verwonderenswaardig Inftinli, dat geWisfelyk van een hogere f f »
heid Macht en Goedertierenheid getuigd en waarover rfiên niet Zo lo s ,
als wel veekyds gefchied, diende heen te flappen, maar a t e n » d a l
Aandacht ’erB y £e doen verwyten! Hét dimrd gerrieenlyk zeven, o f acht
dat W w È °P ’ c Veranderen legd, en na Verloop derzelvetf als-
S e e n Popje word, ’ t welk zich van Gedaante en Couleur v e r to o n d ,g -
É f hetzelve hier in zyn Hol leggende, en dit als op Zydeopeflgefimefei
§ |§ f by Fig. 4. afgebeeld is. Van.de Tyd dezer Verandering a f aan , Fig. 4.
dat is t va» ’ t Einde des 'Zomers, o f Begin f e H f ö , en dén gélteéteft
Winter over tot in 't Voorjaar volhard het Jn fe £ in dien Staat,.namefyk-
het blyft.weï f o f 8 Maanden lang een Popje.
§•' 5-
■ T is gemeenlyk reeds'diep in April, o f ook wel in ’ t begin van M ay ,
dat onze Vlinder uit het Pop e en te gelyk uit zyn onderaardfcfi Hol é
V oorfchy» komt, en wel op dezelfde Manier, gelyk anderêfi die onder
o f in de Aarde de Gedaantewisfeling ondergaan , en welker Geboötte ik'
r e e ï meermalen in myne vorige Verhandelingen hebbe befchreev-en
Deze nieuwe Gast n u , op T Schouwtoneel derNatuurverfcteenen, maakt
den eerflen ö p fla g , "tfs w aar, geene zeer aanlokkelyke Vertoning Vermits
het hem aan flikkerende Couleuren ontbreekt, maar hyrs nochtans,
nauwkeurig betracht wordende, in der Daad bekooriyk enfraay van Ge-
, f 7n wei ais Tekening. Het Onderfcheid der Kunne by dezeZoort
H É vak ten eerften i n I Oog, want het Achterlyf, ofStaart
van ’t Mannetje loopt in twee hakig,e zydwSards gebogene Punten u it, en
leWkt vry wil naar eenen V is -S ta a rt, daar m tegendeel het L y f van H
ü l l ■ in eene breede o f flompe jfcnt. eindigd; msgelyks zyn ook dé
Sorieten van ’ t eerstgemelde ongelyk breeder gekamd, dan die van tlaat-
f f c «- hebbeik een ruftend Mannetje afgebeeld; aanmerkelyk is hg. y,
w dat het Wyfié zyn Lyf onder de Vlerken geheel kan verbergen, maar het
Mannetjehet zyne op verre na niet. By Fig.G. vertoond zich een vhegendhg. S.