buigende het Eitje daaruit duwd, en hetzelve aan de onderfte Zyde van
ft Blad vaft hecht door middel van een lymachtig V ocht, hetwelk onrmd-
delvk met het E i , of kort vooraf, naar buiten komt en ten eerften hard
WOrd , zo dat het E i , dus aangelymd zynde, geenszins kan los raken
noch afvallen, hoe zeer ook het Struikje of Blad gefchud en bewogen
w ord; Daarenboven is het E i ook voor R egen, Dauw en Stof, en voor
de brandende Zonne-.Straalen bewaard, vermits het aan de onderfte Zy-
de van ’ t Blad gehecht is»
§• I 2 ’
D e Vlinder dan zich .eindelyk van alle zyne Eieren ontlaft en ze wel
bezorgd hebbende fterft korten T yd daarna , doch herleeft wel haaft in
z ynK ro o ft, namelyk de jonge Rupsjes, welken uit de Eieren voor den
Dag komende eerlang in dezelfde Vlinders, als hunne Ouders waren , her-
fchept worden. Tweemaal, ten minften , in t Jaar heeft men , gelyk
dooraaans verfche Dag-Vlinders, alzoo ook verfche Nommer-Vlinders,
wam^^egeenen, welken uit de Poppen, die den Winter over gehangen
h e b b e n ’t Voorjaar komen, leggen tegen en m den Somer hunne
Eieren, waaruit ook in ’t zelfde Saifoen de Rupfen komen en in Vlinders
veranderen, welken wederom tegen ’ t Einde van den Zomer Eieren leg-
sren en de daaruit voortkomende Rupfen veranderen in t Najaar in Pop-
l e n ’ die den volgenden Winter over in dien Staat blyven hangen. Ver-
mits’nu niet alle Vlinder -Wyfje s te gelyk, maar heteene voor, het an dere
na, de Eieren leggen, zo volgd van z elfs, dat ook de Ruplen op
verfchillende Tyden gekipt worden en in Poppen en V inders veranderen,
en dat men derhalven den geheelen Zomer door .zo wel diergelyken Rup-
jè n , als Poppen en Vlinders te gelyk vind.
D A G -V L IN D E R S v a n c L e E E R S T E B E N D E .