<9 *C @ > <S>
NEDERLANDSCHE INSECTEN
BE^CHREEVEN EN AFGEBEELD.
Z E S D E S T U K .
V I E R D E V E R H A N D E L I N G
O V E R DE
N A C H T - V L I N D E R S
mn H Tweede Gezin der T w e e d e B e n d e .
De V L k N D E R A N O M A L U S .
§. i .
a
Erwonderlyk is het, dat ook de Bladeren, o f zogenaamde Naalden
der Denne Boomen, niettegenftaande dezelven, in V erge-
lyking met andere Bladeren, van eene harde Zelftlandigheid
fchynen te zynnochtans tot Voedzel voor verfcheidenelnfec-
ten verftrekken; een van dezen is het tegenwoordige, ’t welk, als Rups,
jiiets anders, dan de opgemelde Naalden nuttigd. Mogelyk zal dit Infeffc
den meeften Liefhebberen tot nog toe onbekend en gevolglyk de Befchry-
ving en Afbeelding van ’t zelve zo veel te aangenaamerzyn, te meer, alzo
het, myns weetens, by geen anderen Auteur gevonden word.
•In ’ t Jaar 1762 hebbe ik dit Infeft byzekeren voornaamen Liefhebber,
mynen ho<%geachtten Vriend, voor de eerde Maal gezien, en door des-
zelfs Geneegenheid leeren kennen, waarvoor denzelven myne Verplichting
opentlyk betuige, Vervolgens fpaarde ik geene Moeite, om achter de
geheele Huishouding van ’t zelve te -komen, ’ t welk my ook eindelyk g e lukt
is. De opgemelde Heer deed my toenmaals do Eieren van den tegen*
* ( d ) woor