Craaïloo in de Maand July van ’ t voorgemelde Jaar twee van deeze W n -
déren gevangen en in eene Doos bewaard I waarin ze omtrent 50 Eitjes
gelegt hadden; dezen zo w e l, als de Vlinders werden my door dien
edelmoedigen Heer prefent gedaan. Uit de Hoedanigheid der Vlinderen
eisde ik' ü eerften, dat het eene Soort was vanMHdeMnfeften tus-
fchen de Dag-Vlinders van de Eerde en Tweede Bende, en toen ;k vervolgens
aan de gekipte Rupsjes de twee boven den Staart a ch te rm a an,
H l als het vatte Kenmerk dezer Infea en, waarnam werd my-
M Gilling’ ten vollen bevefligd. Van zodanige Middel-Infeéten heb I
reeds drie Soorten in I Licht gegeeven, te w e e te n h e t Oranjekleurig
Zand-Oogie; het K o e k j e ; en het Bruine Z a n d -O o g jem welker Be-
fchryvinf, en wel voornamelyk in die van 1 eerdgemelde, een
. w i de Hoedanigheid en Kenmerken dier In fe a en , als mede
I M 1 1 ^ Eerde Bende der Dag-Vlinderen
betrekke, gevonden word; weshalven ik thans daarvan geen verder Oe-
W O n z ï VhendérTmyn» wetens , nog geenen Naam hebbende diende
evenwel'daarvan voorzien t e Worden; vermits nu op deszelfs Boven-ei>
Onder-Vlerken, gelyk op die der gemelde Zand-Oogjes, zich ook zult
e zwarte Vlakje®, of Oogjes ■ en in- derzelver Midden de witte Wipjes:,
b lin d e n , die nwn by Zandkorreltjes vergelykt; zo dacht het my ge-
voeglykft te z yn , dat ik hem mede een. Zand-Oogje , en wel. tot On-
derfcbeiding van de anderen, het Bonte Zand-Oogfe noemde.
§ . 2.
De Eieren van dezen Vlinder Zyn naar Evenredigheid vry groot %
welk insgelyks een Bewys verftrekt van de Raarheid deszelven; want
het is zefr natuurlyk, dat, wanneer een Winder met Aoot zynde noch-
mns kloeke en derhalven ook maar weimg Eieren legd, de Vermemgvul-
S g in g van zulk eene Soort gevolglyk zo talryk met zyn kan, als van an-
T . déren® die wel v yf of zes maar zo veel Eitjes-leggen-, By Fig. 1. op Tab.
V l ' VI 7^ t men een van de gemelde ■ Eitjes m de natuurlyke Grootte;
Big. .-de Couleur is genoegzaam w it, of geelachtig w it, zeer Hanz.g en H
F t , = terachtig of doorfchfnende. By Fig. 2. heb ik hetzelve fterk vergroot
en zodalig afgebeeld, geTyk het zich onder g Microfcoop vertoonde,
zvnde geheel en al met irreguliere Ruitjes bedekt die allen verhevene
Randjes hebben. Den 3de" Augurt van 1 gemelde Jaar kwam uit een
dier Eitjes het eerfte Rupsje te voorfchyn; vervolgens werden ook de
overigen gekipt. Daags voor ’ t Uitkomen derzelven kreeg ieder E « *
W m op fen rond zwart Vlakje I wordende veroorzaakt door he Hoofd
dér Rups, dat binnen het-Ei aldaar geplaatst en zwart zynde er door
fcheen De Rupsjes ter Wereld gekomen hadden zwartbruine Hoofdés
dóch waren voor de Reft geheel wit en overal met enkelde ongemeen
fyne witte Hairtjes bezet, komende elk uit een bruin Stipje voort,
welke Stipjes kringswyze naar ’t Beloop der Ringen geplaatft waren- fe-
35
der Rupsje had twee rechtnitftaande Puntjes boven den Staart, dus was
ik verzekerd, dat ze tot de gemelde Middel-Infedlen behoorden, en derhalven,
volgens myne Ondervinding, geen ander Voedzel, dan Gras,
moeiten hebben-, waarvan ze ook ten eerden voorzien en opeen verfeh
Zoodje geplaatffi werden. Na dat ze eén weinig daarvan gegeeten hadden
, begon hunne witte Couleur van langzaamerhand te verdwynen en
in groen te veranderen, welke Couleur hun ook bybleefzo lange ze als
Rupfen leefden, en naar maate ze in Ouderdom toenamen,- werden hunne
witte en donkergroene Streepen duidelyker en flerker. Den 1 1
Auguft vervelden deze Rupsjes voor de eerde Maal-, waardoor ze hunne
zwarte Hoofdjes kwyt raakten en ’er groene voor in de plaats kree-
gen. Den i8 Jen dito gefchiede de tweede Vervelling. Den 27 ten dito
de derde. Den 4 Je" Sept. de vierde. ’.Den I 5 tol dito de vyfde en laatde.
Ze aaten het afgedrookt Vel telkens na ieder Vervelling op.
Deze geheete Teetd van 50- Rupfen was nu door Sterfte gefmolten.
tot op 1 5 na, welken dand hielden en tegen ’ t Einde van September
volwaflen en als toen van Conleur, Tekening en Grootte waren, gelyk
degeene, die ik by Fig. 3-, hebbe afgebeeld. In deze Hoedanigheid brag-fïg. 3
ten ze nog eenige Dagen door, doch in ’ t laatd van die Maand gaven
ze Tekenen van hare naby zynde Verandering; ze verwyderden zich van
haar Voedzel, en elke zogt voor zich een bekwaame Plaats op, om aldaar
de Gedaantewifieling te ondergaan.
$- 3-
In ’ t Begin van Oftober begonnen Ze allen, de eefie voor, de andere
na,.zich hier en-daar aantehangen, hechtende, volgens de Manier
der Dag-Vlinder-Rupfen van1 de Eerfle Bende, het Achterend door Middel
van een fyn Spinzeltje ergens aan vaft, en daarna alle de Pooten los-
iaatende hingen ze met het voorfte End om laag, echter zodanig van
voren omgekromd, dat het Hoofd wederom opwaards gebogen was tot
byna ter Hoogte van den Staart, dus z e, in die Situatie, als het ware,
naar .opgehangene Beulingetjes geleeken. Hare groene Couleur werd hoe
langer, hoe vledzer, en de Streepen begonnen té vervlaauwem Den
gfai Oflöber waren ’er twee in Popjes veranderd, ’t welk ook vervolgens
met de overigen gebeurde. De Gedaante en Tekening van allen
was volmaakt dezelfde, maar in Couleur verfchilden ze merkelyk; de
meeften echter vertoonden zich als by Fig. 4. en 5. zommige waren ge* Fig. 4
heel donkergroen, en anderen hadden eene Couleur uit groen en bruin en j .
gemengd. Ze bleven in dien Staat den geheelen Winter en tot in ’t
Voorjaar 1769 hangen. In April begonnen zommige te verkleuren, werden
hoe langer, hoe donkerder, en eindelyk vertoonden zich duidelyk
de Vlakken der Vlerken onder het Poppevlies, dat toen zeer doorfchy-
nende was; des ik met Zekerheid uit deze Popjes ook gezonde Vlinders
kon verwachten. Tegen ’t Midden van April kwamen Acht Vlinders
gelukkig te voorfchyn, allen gaaf en onbefchadigd; dus bleven ’er nog
G a • Ze