wel een weinig dikker, dan die van ’c W y fje , doch het Onderfcheid is
zeer gering.
5* 6.
Men heeft nog een tweede Zoort van dezen kleinen Wapendrager,
die' de Heer R'ófel befchreven en afgebeeld, heeft. * Tnflchen deze twee
Zoortên'der Vlinderen is zo groot eene Overeenkomd, dat men ze byna
niet kan onderfcheiden; alleen maar vind men in de twee groote donkere
Vlakken op de Boven-Vlerken des Vlinders, dien ik befchreven
hebbe, en den welken de evengemelde Auteur niet heeft, minder van de
Oranje Couleur, dan in de Vlakken des Vlinders van de tweede Zoort.
De Rupfen van beide die Zoorten hebben ook zeer veel Gelykheid, doch
konnen nog eerder, dan de Vlinders, by naauwkeuriger Befchouwing ,
onderkend worden. In eene der volgende Verhandelingen denke ik de
opgemelde tweede Zoort ook te befchryven en aftebeelden.
♦ In ’t Derde Deel zyner InftSm - Beiajligmg, pag. 256. Tab. XLIII.
"XACHT-VLINDERS ■vaTv't Tweede Gezin Ay E E R S T E BENDE .
7 ;w. tt-ytc*-.
g / k é . I .
0 - i :