NEDERLANDSCHE INSECTEN
BESCHREEVEN EN AFGEBEELD.
# ® ® ® ® ® ® ® a ® ® ® ® ® ® ® ® ® ® ® ® ® ® ® ® ® ® * ® ® ® * ® ® ® ® ® ® ® ® ’® ® ® ® *
D E R D E S T U K .
S i S S S ! ® : ® ! ® S i®S §Ü § S S S § i ® 8 S f :s ffi! © S§5S ! 3 ! S ! S S S ! S 1 SR
TWEEDE V E RHA NDEL I NG
O V E R DE
N A C H T - V L I N D E R S
van ’l Eerfte Gezin der E e r s t e B e n d e .
De P A A UWO O G P Y L S T A A R T - V L I N D E R .
Tab. I I .
5- *•
« y ^ aij^viOnjen de Infelten alleen daarom gefcbapen zyn, datzommige,
TaÉ doch weinige Zoorten (zo verre men tot nog toe weet) aan het,
BK
Menfchdom in ’ t.byzonder Diend moeten doen., gelykde Zyde-
worm, de Bye, de Conchcnille-, de GalIVefp,deSpaanfcbe-Vlieg,
enz.?Wyders dat anderen tot Spyze voor het Gevogelte moeten verftrek-
ken, gelyk de Rupfen, Vliegen, Torren, Vlinders, enz. Dat eindelyk ook
veelèn een Middel ter Kaftyding in de Hand Gods moeten zyn, om een
zondig Land met Wolken van Sprinkhanen te bedekken, en door Heirlegers.
van Rupfen, Kalander■ en Paal-Wormen, enz. te verwoeden? Zouden alleen
tot deze Eindens, hebbe ik dikwils gedacht, de Infeften yoortgebragt
z yn , o f zoude wel een zeer groot Gedeelte dier merkwaardige Schepzelen
ons nog tot een ander algemeen Nutverdrekken? DerzelyerGedaan-
tewisfeling fcheen my toe te zonderling te zyn, dan dat ze niet met een
byzonder Goddelyk Oogmerk zoude verzelt gaan. Waarom is ’ t met het
Leven dezer Dieren niet eveneens gelegen, gelyk met dat van alle de
anderen? waarom worden ze driewerf als herfchapen? en moeten eerdin.
eene verachtelyke Wormsgedaante verfchynen, zich met aardfche Spyze
voeden en eene Verfmading der Merifchen zyn; vervolgens in een’ tweeden
Staat over- en als ten Grave gaan, eene geheel andere en wel zulke
Gedaante aannemende, die een dood Lichaam evenaard; maar eindelyk
ter bedonder Uure wederom uit hun Graf verryzen en in eene heerlyke
Gedalte te voorfchyn komen, die verre van verachtelyk te zyn thans het
Oog van elk bekoord, eene Gedalte, die geene Overeenkomdmeer met.
het eerde aardfche Beeld heeft, in welken laatden Staat het Schepzel nu het
Lucht-Gewed meedal bewoond en weinig om de Aarde fchynd te geven;
het verzadigd zich niet meer met grove Spyze, maar met den Daauw des
Hemels en met de edelde Sappen der Bloemen; om kort te gaan: het leid
een Paradyfifch Leven. Kan ’er wel een natuurlyker Voorbeeld, dan dit,,
gevonden worden van den Staat der Vroomen op Aarde; van hunnen Uitgang
uit denzelven door den tydelyken Dood; e n , ’t geen allermeed aan-
merkelyk is , van de zalige Hope hunner toekomenden Verryzenisfe ter