1 1
B I
fj!
1 i l
PIjiliyr l l M;
Il Il p i l
l '
1 1 B i 1l
j
vellinar tot Spyze dienen, eetende zy dezelve doorgaands fchoon o p , de
mie Hairigen daarentegen , doen zulks in ’ t geheel niet., maar la.en
het oude V e l zitten zo als.Zy hetzelve verhaten hebben.
De tja* en y de Mg‘. vertoonen de Rupfen niet alleen naar de vierde
B i 7 Vervelling maar ook tegelyk volwasfen, zynde Fig. 7. naar eene blee-
F e n B e . 6. naar eene donkerder kleurige R u p s , met een bruingeel
s ’ Achterlyf v erd erd, geteekend, doch de meeste Rupfen van deze Soort
■ welken ik gevonden hebbe, waaren van de bleeke kleur.
s- i
De Rupfen volwasfen geworden zynde, ’ t welk doorgaands in 't laatst
van luly o f begin van Augustus is , zomtyds ook nog wel h a te r , wan.
neer men namentlyk geen voordeeligen Zomer van Warmte gehad heeft,
begind de Rups zich tusfchen verlepte o f verdorde Bladen intefpinnen,
en in dit door Haar vervaardigde Spinzel, in eene Pop te veranderen,
in welken Staat van Popje, Z y alsdan den geheelen Winter over tot
in ’ t volgende Voorjaar leggen b lyft, de kleur en Gedaante van eene
js - o dusdanige Pop en Spinzel, ziet men by Fig 8 daarenteegen vertoo
jflH R nen (je pde t ig : een rustenden met geflotene Vlerken zittenden Vlin-
. " (jer en Fig. 10 . eenen in vliegende Gedaante, tusfchen de Mannetjes
F,g' 10' en Wyfje s van deze Soort Vlinders, is anders geen kennelyk onderfcheid
der Kunne, als alleen, dat de Wyfjes dikker L y f en een weinig dundere
Sprieten hebben dan de Mannetjes.
i P tm
iai
S a A X I L