Rypwording der Vlinderen, die ,’er in woonden. Een paar Dagen voor ’ t
Uitkomen derzelven begonnen hunne Vlerken van onder het Poppe- Vlies
door fe (chynen en 'de . Ringen der Popjes. zich merkelyk. uit te zetten, zyn-
de dit een ;Blyk van de Gezondheid der Vlinderen en van de Nabyheid
hunner Geboorte.
§■ Ó.
In de Maand July kwamen de Vlinders te voorfchyn, allen zeer fraay,
en, in den eerden Opflag, even eens getekend, doch naamvkeurig dezel-
ven befchouwende vind men eenig, hoewel gering Onderfcheid in de Te-
■Tig. 6. kening, ’ t welk ik ook op onze Plaat hebbe aangewezen. By Fig. 6. ziet
men een rudenden Mannetjes-Vlinder. Eene byzondere Eigenfchap dezer
Vlinderen is het, dat ze, in R ud zynde, den Staart, of liever ’t
Achterlyf voorover krommen en als overend zetten, insgelyks ook de Sprieten
niet, gelyk anders de meede Nacht-Vlinder-Soorten doen,; onder de
Vlerken verbergen, maar dezelven achterover buigende-vlak boven op de
Fig, 7. Vlerken leggen. Een vliegend Wyfje hebbe ik hier by Fig. 7 .:afgebeeld.
Het zichtbaar Onderfcheid in de Kunne dezer Vlinderen bedaat daarin:
dat dé Staart, o f het aebterde Gedeelte van ’t L y f der Mannetjes als gepluimd
zich vertoond; daar integendeel dat der Wyfjes flechts puntig uitloopt,
dezen hebben ook een dikker Achterlyf, dan de Mannetjes, doch
de Sprieten van beiden zyn genoegzaam eveneens , of het Onderfcheid is
70 gering, dat men het fchier niet merken kan. Voor d overige v a k ’er
niets meer te melden van dit Infeét, dan dat hetzelve maar eens in ’t Jaar
woortteeld, gelyk uit het voorverhaalde blykt.