§• 6.
In de derde enlaatfte Gedaante verfchynd ons Infeift, ofliever de kleine
Hermelyn Vlinder komt ter Wereld op dezelfde Manier, gelyk de
groote Hermelyn, te weeten: na vooraf het Vlies v an ’ t Popje hebbende
doen fplyten maakt hy in ’ t Spinzel aan dien Kant, daar ’t Hoofden End
van ’ t Popje le g t , een kleine ronde Opening, en gaat door dezelve naar
buiten; teffens klouterd hy onmiddelyk ook een weinig in de H oogte, om
in zodanig eene Situatie te komen , dat de Vlerken konnen hangen en
zakken , o f zich uitzetten en gevojglyk hare behoorlyke Styvigheid en
Grootte erlangen, ’twelk dan ook binnen omtrent een half Uur gefchied.
De Vlinder , als met een diepen Slaap bevangen, blyft op die Plaats
ftil zitten, tot dat het Avond word, alsdan ontwaakt hy en komt in eene
ziddereride Beweeging, eindelyk maakt hy Gebruik van zyne Vlerken
en gaat'tér V lu gt, deels om Vermaak en Voedzel te zoeken, deels ook om
meede
Tot Luider van den Nacht te (trekken,
Die niet altoos van Pracht ontbloot,
Noch lufteloos, öns mag bedekken ,*
Neen! d’onbepaalde Magt befloot:
Dat duizende dier ligt gewiekte Bontigheedén
Met Schoonheid moejien ook den fombren Nacht hékleeden,
En teffens ons doen zien met nederigst Ontzag
Naar God den Stichter zelfs en Heer van Nacht en Dag.
Tig. 7. By Fig. 7 , ziet men een Mannetje in dien Stand, wanneer het ruft, o f
loopt, doch in ’t eerfte Geval verbergd het de Sprieten onder de Vlerken
en legt ze zo dicht aan ’t L y f , dat men ze niet zien kan, maar ik
hebbe ze hier zodanig afgebeeld, gelyk ze de Vlinder, in Beweegingzyn-
de, draagd, om dus het merkelyk Onderfcheid tuflchen dezelven en die
van ’t Wyfje te konnen zien , en waarby men het eene van ’t andere
f ig . g.duidelyk kan onderkennen. By Fig. 8. vertoond zich een vliegend W y fje.
De Cierlykheid dezer Vlinderen blykt genoegzaam uit de Afbeelding
, weshalven het overtóllig zoude zyn, ’er verder eenig Gewag van
te maken , _ alleen maar diend nog aangemerkt te worden , dat zomtyds
de eene Vlinder wel wat fterker van Couleur valt, dan een ander ’t welk
onder deze zo wel, als onder alle andere Vlinderen plaats heeft