melyk hare fraaye Couleur en Tekening verliezende zeer onaanzienlyk
word.
5- 3-
Zo dra men deze Ongefteldheid aan haar bemerkt, kan men verzekerd
z y n , dat derzelver et rite Gedaantewifleling naby is , ’t geen te meer
blykt uit de Afkeerigheid, die ze nu voor haar Voedzel heeft, men diend
ze dan te voorzien van Aarde en dorre Bladen , want ten Tyde harer-
Verandering verbergd ze zig gemeenlyk , of even onder het Oppervlak
der Aarde, of fpint zich ’er buiten tuflchen hetzelve en de dorre Bladen
in. Op den derden, of vierden Dag daarna veranderd ze in eene Poppe,
Tig. p. die ik by Fig. 9. hebbe afgebeeld , dezelve heeft aan ’t Achterend een
fpits Puntje, gelyk meer andere, doel; op verre na niet alle Nacht • Vlinder
Poppen. In dien ftaat blyft ze vervolgens den geheelen Winter over
tot laat in ’ t Voorjaar leggen, zonder eenig fchynbaar Voedzel te ont-
fangen. Wie zoude toch denken , dat dit een levendig Schepzel ware!
Het heeft geenen Mond, om Spyze te nuttigen, noch andere uiterlyke
Teekenen van een bezield Wezen; wie fpyzigd, wie onderhoud dan hetzelve
? Doet het niet eene onzichtbaare Magt op eene verborgene en
onbegrypelyke Wyze ? eene Magt, die by den magtigften Sterveling niet
te vinden is , eene alles te bovengaande, met een Woord: eene Godde-
lyke Magt! Dus moeten zelfs ook de geringde Voorwerpen der Natuure
ten Bewyze flrekken , dat ’er een God is.
1 . H ,
In ’t laatft van M e y , of Begin van Juny, komt gemeenlyk onze Vlinder
uit de Poppe te Voorfchyn, en vertoond zich in den ruftenden Stand,
Aig.ro. als by Fig. 10. In de 1 1 de Figuur zien wy hem vliegende, zyndedeeer-
-Tig.11. fte een Mannetje, en de laatfte een Wyfje , dit heeft een weinig dun- ■
nere Sprieten , en in tegendeel een dikker Achterlyf, dan het 'Mannetje
, door welke Kenteekenen men veelal de Kunne der Nacht-
Vlinderen kan onderfcheiden. Ik hebbe hier niets meer aantemer-
den, dan dat deze Vlinders niet allen even fterk van Couleur zyn, maar
dipn aangaande merkelyk van elkander verfchillen ; als mede dat men
dezelven maar eens in ’t Jaa r, doch op verfchillende Tyden , heeft, en
dat ze geenszins onder de gemeenften konnen gerekend worden.
De
s s t s j s s s s s s s s o s s s s s s s s t s s s s s s s s s c s s s s s s s s s s s s s s s ® ! «
De Vlinder
De K L E I N E W A P E N D R A G E R
uit de Matjes-Rups
Tab. I.
S- *•
ZEkere zeel wel bekende Vlinder, waarvan men de Rups Jaarlyks in
Overvloed vind , word by den Liefhebberen de Wapendrager genoemd.
Met beiden heeft het In feft, dat ik thans befchryven zal, als
Vlinder, en als Rups, yeel Overeenkomft ten Opzichte der Teekening,
hoewel ze in Groote en Couleur merkelyk verfchillen; om deze Reden is
het dat ik den tegen woordigen Vlinder den kiemen Wapendrager noeme,
fchoon ik wel bekennen wil, dat, myns Bedunkens, de eene zo min, als
de andere , iets heeft, ’t geen naar-een Wapen gelykt, ten zy men daarby
eene fterke Verbeelding te baate neeme; doch nademaal deze Naam onder
de Liefhebbers reeds in Gebruik geraakt is, zal ik ’t ’er ook by laten,
en my daarvan voor onzen Vlinder, om opgemelde Reden, bedienen.
5- *•
De Eieren van dezen kleinen Wapendrager vind men in ’t Voorjaar, en
wel zomtyds zeer vroeg, als mede diep in den Zomer. Ik hebbe ze tot
nog toe op geen ander Gewas, dan Willige Bladen , ontmoet. Ze waren
, volgens myne Ondervinding, altoos aan derzelver onderfte Zyde by
geheele Schooltjes gelegd en .hadden in ’t eerft eene effene aschgraauwe
Couleur, doch na Verloop van eenige Dagen werden ze witachtig en kregen
elk drie bruine of fwarte Streepjes, te weeten: een ter wederzyde en een
boven over ’t Midden, vertonende zich toen, gelyk ik ze op Tab. 1. by Tab. I.
Fig. 12 . hebbe afgebeeld; in deze Hoedanigheid nog 1 2 o f 14 Dagen ge- JpIg.I2.
bleven zynde veranderden ze wederom van Couleur en werden geheel en
al donker bruin, of byna fwart, dus men de fwarte Streepjes niet meer
kon onderfcheiden; naderhand kreegen de Eitjes weder eene graauwe o f
blaauwachtige Couleur, doch boven op in ’t Midden van ieder Ei bleef
een bruine V lak, die donkerder werd, naar maate de Tyd van ’ t Uitkomen
der Rupsjes naderde; na deze vierde Verwiflèling van Couleur duurde
het nog wel 8 Dagen, eer de Rupsjes gekipt werden.
a >• 3’