m m tKm
1
Grootte, noch volwasfen, op deze Boomen, maar dusdanig altoos in de
Laagte op allerhande Gewasfen en Kruiden ontmoet,- waarfehynlyk is het
volgende ’er de Oorzaak van: Deze Infeöen den Winter over als Rupfen
moetende blyven, en de Willige Bladen te vroeg verwelkende , zouden
deze Diertjes op de Willige Boomen niet lang hun Beftaan konnen vinden
, te meer, om datze zeer gulzig in ’t eeten zyn, en vermits ze daarenboven
niet eenertei Groente alleen, maar genoegzaam alle andere
Zoorten lullen; zo is ’t derhalven voor hen veel voordeeliger, zich in de
Laagte op te houden , daar ze vry langer, dan op de Boomen, hunne
Kod konnen vinden; ten dien Einde begeven zich deze Rupfen vroeg-
tyds, o f nog zeer jong zynde, van de Boomen naar beneeden, en wel
langs den kortden W e g , te weeten: ze laten ’er zich maar afvallen, want
deze, gelyk meer andere langhairige Rupfen, laten zich niet aan Draa-
den a f , als ze in de Laagte willen zyn , maar vallen onbelchroomd neder,
mits zich te gelyk in een ronden Kring buigende, waardoor de lange
Haifen als overend komen te Haan , welken dan door hunne Veer-
kragt, evenredig aan de Zwaarte van ’t Diertje, hetzelve voor Ongemak
in ’ t' vallen bewaaren.
Dat echter de Eieren van dit Infeét nu en dan ook wel op laage Ge-
wasfen gevonden worden, daaraan zoude ik niet twyffêlen, gelyk ik dan
van een’ myner Vrienden vernomen hebbe, dat dezelve eens een Schooltje
dier Eieren had ontmoet, ’ t welk rondom den Knop van eene Ange-
Tab.ll.Yier gelegd was. By Fig. i . op Tab. I I . hebbe ik diergelyke Eitjes in hun-
Fig. r.ne natuurlyke Grootte afgebeeld. Ze zyn wit van Couleur , geheel glad
en glanzig,'als Pareltjes, en aan de onderfle Zyde der Bladen gelymd,
' leggende ’er altoos by geheele Schooltjes en regeisgewys digt aan malkans
der geflooten, vermits nu dezelven niet gefigureerd zyn, noch eenige"andere
Byzonderheden hebben , die men alleen door ’t Microfcóop zonde
konnen ontdekken; zo hebbe ik ze ook niet in ’t groot afgebeeld. Een
paar Dagen voor ’c uitkomen der Rupsjes worden de Eieren potlootkleurig.
lil
I f i l i l
■ I t t É i
De Rupsjes ter Wereld komende brengen reeds hun rnigen Pels mede,
fchoon ze dan nog zeer klein zyn. Ze bedienen zich ook van eerlt a f aan
in t loopen van alle hunne, dat is van i <5 Pooten, ’l geen verfcheide andere
Zoorten der Rupfen van dit Gezin en Bende niet doen, welken, als
ze gekipt, .of nog zeer jong zyn, gemeenlyk maar ie Pooten gebruiken,
j a ook niet meer fchynen te hébben, doch na de eerde en tweede Ve-r-
' veiling vertoond zich het volle Getal der 16 Pooten. Aan onze jonge Beertjes
zynze in tegendeel te zien zo dra ze uit de Eieren komen. ïn ’c loopen
zyn deze Diertjes ook zeer gaauw, maar aangeraakt wordende rollen ze
zich fchielyk in malkander en blyven dus een tyd lang onbeweeglyk leggen,
ze houden deze Manier van doen tot ’t laatfb toe. Jk kenne geene Zoort
van Ruplèn, die zo onverfchillig is in de Kolt, als deze, want ze eeten genoegzaam
alle Groentens, doch liefft Brandenetels en Klisfen daar men
tan i ayv— — -----
o on vind men kan ze derhalven vry « o o k ’ tmeeft op vind tn e n ^ ike^ ^ jn g Vogoermjaaakrk egleyvko ngdroeont bwreonr-gen
, doch wel te d doorgebragt hebben en m Grootte en
den, als welken den Wmter reees^ fc g gK H het daarmede zo
Ouderdom tamelyk § g | S | ^ j ’ opbrengen, want den Winter over
we! niet, als S S H S z o n i e t allen , tenware de Eieren wat
derven f f i B p Ë H l H , gevolgelyk de Rupfen reeds lange voor
vroeg in .den Zome g w|| gegroeid waren. Het gebeurd ook,
den Winter g g £ B | £ p £ J ene uit den geheelen Hoop buiten gemeen
hoewel zeer .ze,de” » en vervellen zynde nog voor den Winter ha-
voorfpoedtg m t g g g | | | | H h f j j f r j I een Popje veranderd en
revolkomene Grootte de overigen , nog zeer klein zynde ,
als Vlinder verftbynd ’ dT k J s allen, eer het Voorjaar komt, derven,
overwinteren moete „ aat het ook zeer ongelyk, zomtyds ver- .
Met ’t Vervellen dezer Rupl ^ ^ den wimer en zyn dan gemeen-
vellen ze drie, vie g 2_ hebbe g e t e e ld ; vervolgens in Fig.
m Ê m u s m m m M en m i r a s s w ê b ê
1 Voorjaar nog B M I i by ■ 1 doch ze worden met allen even Dg.
venonen ze zich |j |§ H M grootden gekozen,
groot j ik ucuuv
{laten zynde, m pT"Ln ïn een derFtlyk Spinzel üeDDe ik dcze
zich veelal “ d!" Zommigen maken een dubbeld Spin- Fig. 4-
waard en hier by Tig. 4- - bdtenfte 2eer ruim en van een groot Bedek ,
zei, zynde dan het e e ife f b t de Rups en vervolgens de Pop eimaar
het ongelyk kleiner; anderen in tegendeel
ventlyk haar Verblyf m heelt 1 ■ , I 1 Zyn deze Netten of Spinbehelpen
zich met een kan zien
zeis zo dun en luchtig, PT erwyl de Rups doende
zomtyds ook geheel dicht eni on I ze „ enoegzaam alle. Hairen en
is H f haar Ned g ? H lvJ eindelyk zyn vollen Beüag
« m Ê Ê M M È m M in | leggen en word ahengs kor-
hebbende, biytt de Ktip gn meer Dagen verlopen; ten laatten
ter en dikker , waarover we 8 Pop;e dat tot hier toe daar
fcheurd het Vel der Rups | i deri Nek | g g j j j j IÉ By Fig. | heb- Fig. I
onder verborgen el in zyne natuurlyke Couleur en Gedaante
be ik hetzelve 0f laatden Ring een breede Punt ,
afgebeeld, hetheeft.aan den ^ - e s eindigd, en hieraan bly ft genoeg-
die in verfcheide f y P R[) fen. V el hangen, Ik hebbe voorheen gezaam
altoos het afgearookt Rup en- | Grootte veel verfchillen, ’ t