mm
„ Een' Page ie la Reine Vlinder op den 1 1 Aug. gevangen en naar
» gewoonte met eene Spelde vast gemaakt zynde, had in de volgende
„ Nacht p Eieren gelegd, en bragt den 12 en ijdeu Aug. nog. 25 voort,
„ die alle zeer Jicht Zwavelgeel waren: op den ijden dito befpeurde men
„ in de meesten reeds eenige verandering ten opzichte van derzelver
» kleur, naardien zy inwendig, bruinacbtig wierden. De Schaal zeer
„ doorfchynend zynde, kon men door behulp van ’ t Vergrootglas op den
j» i 5den werkelyk de Rupsjes ontdekken, en op den 1 7 , 18 en ipden
„ kwamen 26 Rupsjes te voorfchyn; de 8 overige Eieren, daar nie'ts
„ van kwam, bleven helder Zwavelgeel, de Kapel, die deze Eieren
,, voortbragt, vastgeilooken zynde was zulks de oorzaak, dat zy haare
„ Eieren kort by een op Hoopjes leggen moest; doch in ’ t volgend jaar
„ van bovengemelde Rupfen wederom Wyfjes getrokken hebbende,
„ heeft my de Ondervinding geleerd, dat zy hare Eieren zo veel mo-
„ gelyk is verfpreiden, Hechts op ieder plaats een vast maaken en dan
„ wederom zig na eene andere begeeven, zynde dit naar myne Gedachi,
ten de oorzaak, dat men dezelven zo zelden vinden kan.
,, De jonge Rupsjes waren geheel zwart als Fluweel, uitgenomen de
„ twee middelde Ringen, die Sneeuw wit waren; en door een Vergroot-
■ „ glas kon men op de zwarte Ringen aan ieder zyde van het L y f , twee
„ boven elkander flaande Reyen van roode Vlakjes zeer duidelyk ont-
„ dekken , dog op de twee witte Ringen zag men twee dergelyke 1
„ zwarte Vlakjes boven een. Op den 30 Aug. waren deze witte Rin-
„ gen nog zigtbaar, het wit begon allcngskens te verdwynen daaren-
„ tegen het zwart door te breeken, zo dat na de tweede V er veiling
„ niets meer yan het wit zigtbaar was.
„ In Gedaante kwamen ze alle met elkanderen over een, maar in
„ hunne Tekening o f kleuren zag men groot verfchil. De grond was
3, in allen zwart, uitgezonderd tw e e , die geelachtig o f Papegaaygroen
j , waren. Op eenigen van de zwarten zag men Zwavelgeele, en op an-
,, deren Oranjegeele Vlakjes; in zommigen was de bovenfte R y e zwa-
„ vel- en de onderfte R y e Oranjegeel, doch de twee geelgroene Rup-
„ fen pronkten met zwarte Vlakjes; de Luehtftippen,die als eene derde
j , R y e kunnen aangemerkt worden, waren allen zeer cierlyk en hel-
, , der rood. Naar maate de Ruplèn grooter wierden, des te grooter
5, wierden ook de Vlakken , zo dat zy zich in diervoegen ver-
„ toonden voor het Oog, als o f zy geheel en ah met Reyen van
, , zwarte Zwavelgeele, Oranje en roode Vlakken waren overdekt. De
„ Scheiding tusfchen de Ringen was eerst ligt o f bleekblaauw, gelyk ook
„ de Pooten. Na de tweede Vervelling wierd de Scheiding geeladitig
„ groen en de Pooten wierden w it, hebbende dezen aan het eindezwarte
, , Vlakken, en tusfchen de Pooten was een dergelyke Vlak aan den
, , Buik, zo dat zy in eene groote Doos (waar voor eene Ruit van wit
„ Glas Hond) door het Venkel- en Wortelkruid, ’ t geen als een kleine
„ Boom in nat Zand recht op tiond, kruipende, de heerJyklïe Schilde-
„ rey voor het Oog vertoonden , die men wenfehen kon.
» Op
Op den 25 en 26 Aug. gefchiedde de ee rde , en op de r , 2 en 3
« Sept de tweede V ervelling, en waren eenige Hechts 1 Duym, andere
„ i j D. en zommige zelfs i f D. lang.
„ Van de 26 Rupsjes, ftorven Op de eerde Dag twee, doch'de ove1-
„ rige 24 bleven fris eri gezond en Wierden ruim twee Duimen lang. _
., Op den 10 Sept. begonnen eenige zich tot de Verandering tefchik-
ken, door zich op eene Plaats te zetten, en van het eeten te onthou-.
„ den. Op den tieten dito had reeds eene zich met eenen Draad om
' „ het L y f vast gemaakt, na eene gfoóte menigte vloeibaare Stoffe ge-
loost te hebben, de anderen volgden Van tyd tot tyd d e eerde na, eti
op den 15de» Sept, hadden zy zich allen vast gemaakt. Die zich het
„ eerst tot de Verandering had gefchikt, was op den 1 3 Sept ’s Avonds
„ jn eene Pop veranderd, na ruim Etmaal gehangen te hebben, en
, , byna op dezelfde wyze ging het met de overigen. Deze Poppen ble*
„ ven den geheelen Winter in dien Staat, en in April des daaraan vol-
„ genden jaars, kwamen daarvan 22 zeer fraaie Kapellen voort, van
„ welke wel eenige Eieren gelegd, maar geene jongen voortgefprooten
„ zyn. T ot dus verre zyn Eerwaarde.
§• 4 - . £ . . . .
De natuurlyke groote en kleur’van een M aan' my goedgunstiglyk ge- _
Zonden door bovengem. Eerw. Heere, hebbe ik afgebeeld by tig. r. Tab. III. *•
doch dewyl het geene goede en bevruchte,-maar flegts wind EiiSren waren, en •
dezelven nog daar en boven toen ik ze ontfing, reeds ten deele invielen S ®
örïi te vérdroogen. Zo kan ik met geene volle zekerheid bepaalenof dezelven
gefigureerd zyn o f niet, w e ljs waar, ik zag deze Eiëren onder myn Micros<-
ccop voor on gefigureerde en’maar al’leen voor bolrond met eene CMieffeno
Schil hebbende aan, doch gelyk gezegd, dezelven ten deelereeds aan ’t droo-
gen zynde, oordeelde ik het niet raadzaam te wezen eene- Microscopifche vergrootte
Afteekening ’er van te maken.
Het Rupsje waar naar de Afbeelding Fig. 2. gemaakt i s , Was fflaafE,^. g-
s a 3 dagen te vooren uit het Ei gekoomen en fcheen eene volkoomene Doo-
ren Rups te zullen worden, vervelde den 5^ " Dag na ’t uitkoomen uit
het Ei voor de eerste maal, eetende het afgeftroopte Vel fchoon op', en behield
nog dezelfde kleur als te vooren, doch eenige Dagen daarna, openbaarden
zich de Oranje Stipjes,- welken zo veel als de Knobbeltjes waren
waarop de Doorentjes Ronden, ’ t welk duidelyker te zien is by Fig. 9. alwaar
ik een dergelyk Doorentje op zyn Oranje Grondituk zittende vergroot
hebbe afgebeeld, den 6dcn Dag na de eerste Vervelling, gefchiedde zulks
voor de tweede maal,blyvende nog in kleur als te vooren, houdende de Parelkleurige
Vlak in ’c midden als mede de Doorens, den 18^" Dag na ’e
hoornen uit het Ei , dus den na de tweede Vervelling verwisfelds
het voor de derdemaal van Huid en behield nog de Doorens en Parelkleurige
Vlak, hpewel dezelve toen wat donkerder was, tusfchen deze derde en
de volgende vierde Vervelling, hebbe ik de Rups rustende afgetekend by
Fig. 3. wat de plaatziUg en het getal der Doorentjes, welken deze Rups tot Fig. 3,
dus verre in wasdom gevorderd zynde en waaraan men de gemelde Doorens duidelyk
zien kan betreft •,{ deze is als volgd: de Eerste Ring heeft ’er geene, de
Tweede heeft 4. de Derde ook 4. de Vierde 2. de Vyfde s. dan volgen de twee
Ringen daar de iigte Vlakis, en waaraan de twee voorde Buikpooten vast zyn,
elk van deze twee Ringen heeft 2 fyne Doorentjes, de Agtfte Ring heeft 2. de
Neaeude2.de Tiende 2. de Elfde en Twaalfde o f ° n n laatfte Ringen ieder ook 2. dui»s