En vermits het Infeél, dat ik ftraks befchryven zat, onder ’t Êerfte
Gezin dezer Bende behoord, zü merken wy thans ook in ’t by-
zonder aan: t t
II . De Kenteekcnen der Rupfen, Poppen en Vlinderen van t Eer fee Gczn
dezer Tweede Bende.
I.
i ) Alle onder de Tweede Bende der'Nacht •Vlinderen behorende Rup-
fen hebben maar n en io Booten, de 6 voorde of fpitfe- Pooten 'er
onder gerekend, en zyn derhalven Span-Rupfen..
а) Eenige derzetven Zyn geheel glad, anderen hebben zeer fync, korte en
enkelde Haairtjes. .
") Zommigen, als ze in Poppen veranderen zullen, gaan in de Aarde, en
zomtnigen fpinnen zich tuffehen de Bladen in.
.\ De Poppen dezer Bende verfchilten van die der Eerde Bende der Nacht-
' Vlinderen zeer weinig , ze vallen , over ’c a'gemeen genomen , wat
tengender na achteren toe, en zomtnigen Zyn ook van een lichtere Couleur,
dan die van de Eerde Bende.
S) Eenige Vlinders van deze Tweede Bende bedekken in den rullenden
Stand met de Vlerken hun L y f , anderen in Tegendeel niet.
б) Allen vliegen ze alleen maar ’s Nachts en houden zich over Dag fchuil.
Ze paaren ook en leggen hunne Eieren, opgeüoten zynde, gelyk die
van de Eerde Bende.
7) Hunne Eieren zyn zeer verlchillende van Couleur, Gedaante en Groot-
‘ te weshalven men ’er gene byzondere Kenmerken van opnoemen kan»
Het Eerde Gezin van de Tweede Bende der Nacht - Vlinderen is, onder
de zes Afdeetingen der Vlinderen in ’ t algemeen, het kleinde, we*
eens het gering Getal der Inftdlen, die daaronder behoren,
j ) De Rupfen van dit Gezin hebben twaalf Pooten en komen dus nader,
dan de tienpootige Span - Rupfen, aan de Nacht - Vlinder - Rupfen van
de Eerde Bende, weshalven ik ze ook onder de Span- Rupfen vooraan
plaatfe. . .
s ) Ze hebben enkelde, zeer fyne en korte Haairtjes.
3) In ’ t gaan fpanoen ze zo llerk niet, dat is ; ze maken op verre na
niet zo een hogen R u g , dan de tienpootige Span-Rupfen , ’ t geen
daarby toekomt, dat ze een Paar Middel-Pooten meer hebben.
4) Ten Tyde harer eerRe Gedaantewiffeling, of als ze in Poppen zullen
veranderen, gaan ze niet in de Aarde, maar fpinnen zich tuffehen de
Bladen in. ,
5 ) Deze Poppen , zyn allen , ten minden degeenen , die ik er van-
kenne, geheel fwart, en hebben ter Plaatfe, daar de Vleugel - Schee-
den zamen komen, een overdeekend domp Puntje, en aan 't Achterend
een diergelyken , dat zeer fpits is.
6) De Vlinders van dit Gezin leggen in den ruftenden Stand, gelyk de
meefte
5
meede Nacht Vlinders van ’t tweede Gezin-der Eerde Bende, dé Vlerken
daksgewysaan ’ t L y f, en bedekken hetzelve genoegzaam geheel, weshalven
ze ook, myns bedunkens, in Rang bet naad op dezelven volgen.
f ) Ze hebben zeer dunne, of bordelige Sprieten , en op den Nek een
overdwersdaand Kapje.
g) Hunne Eieren zyn wit en geribt.
Hef ontbreekt niet aan Middel-In feiten tuffehen de Eerde en Tweede
Bende der Nacht-Viinderen, waardoor deze twee Benden, als ware het,
gemengeld, o f hereenigd worden. Men zoude daaronder dezulken kon-
tien rekenen , welker Rupfen 14 Pooten , en dus twee minder dan die
van de Eerde Bende; en twee, o f vier, meer , dan die van de Tweede
Bende hebben. Zodanigen zyn: de grootc- en kleine Twee-Staart-, als mede
de Een -Staart ■ Rupfen p maar vermits dezen van het volle Getal der
Middel- of Buik-Pooten voorzien zyn en haar alleen de twee achterde
Pooten ontbreeken , waardoor echter geene Verandering in den kruipenden
Gang, dien ze met de Rupfen van de Eerde Bende gemeen hebben,
Veroorzaakt word , en gevölgelyk dezen in ’ t gaan niet fpannen; [want
het niet-of al-fpannen komt by ’t volle, of niet volle Getal der Buik-
Pooten to e ], zo konnen z e , myns bedunkens, niet wel als zodanige Middel
- Infeéïen aangemerkt, maar gevoegelyker onder die van de Eerde
Bende der Nacht - Vlinderen geplaatd worden. In tegendeel kenne ik
twee Zoorten van Vlinderen, welker Rupfen maar 6 Buik- o f Middel-
Pooten hebben, en derhalven in ’t gaan nog een weinig fpannen. Dezen
konnen voor ware Middel-InfeÉlen tuffehen de 16 pootige, of niet fpan-
tiende; en de 12 en 10 pootige, o f al fpannende Rupfen, dat is: tuffehen
de Rupfen van de Eerde en Tweede Bende der Nacht - Vlinderen gehouden
worden. De opgemelde twee Zoorten zal ik by een andere Gelegenheid
befchryve-n en afbeelden. Het kan wel zyn, dat ’er nog meer ln-
ftélen van dezelfde Eigenfehappen gevonden worden , doch derzelver
Ontdekking niet dan toevallig gefchiedende, moet men zich zo lange met
de reeds bekende vergenoegen.
S- I.
Het Infefï, dat voor tegenwoordig ten Voorwerp onzer Befchöuwing
dienen zal, floeme ik den Gamma- Vlinder, om Reden, dat de lichte , of
zilverachtige en fterk affteekende T rek , omtrent in ’t Midden van des-
zelfs boven-Vlerken redelyk Wel naar den griekfehen y , of Gamma, [en
ook wel naar een cnrz y fy ,] fweemd, gelyk hy dan ook in de Fmmafue-
cica van Limteus de griekfche 9 genoemd word , en den Liefhebberen
zeer wel bekend is by den Naam van: Griekfche Letter Rappel; zommigen
noemen hem ook wel:- den Pijlooltjes- Vlinder, om dat de opgemelde
lichte Trek eenigzins de Gedaante van ee-ne Piftool heeft.
8 , 2-
Onz Infeél in zyn Rupfen-Staat meer dan eenerley Zoort van Groente
nuttigende , vind men dé Eieren van hetzelve ook op verfcheidene
a % Plant